Abrikoos

 

Abrikozen behoren tot de familie van de steenvruchten, net als bijvoorbeeld perziken en pruimen. De boom hoort tuis in warmere streken maar gedijt in ons klimaat ook redelijk op een beschutte plek.

 

Rassen

Kies bij de aanschaf voor een ras dat kleine vruchten geeft en vroeg rijpt. Deze soorten hebben in Nederland de meeste kans van slagen. Denk hierbij aan rassen als Bredase, Clara, Kuresia, Tros Oranje, Nancy of Orangered (of Oranjerood). 

 

Vermeerderen

Abrikozen kunnen op twee manieren worden vermeerderd: door zaaien of door enten. Vermeerdering door zaad heeft het nadeel dat de nakomelingen belangrijk kunnen afwijken van de moederboom. Daarom worden de meeste abrikozenbomen geënt. 

 

Grond

De abrikozenboom groeit op vrijwel iedere grond, al zijn er wel enkele kanttekeningen te plaatsen. Het meest geschikt zijn zavelgronden enhumusrijke zandgronden. Kleigronden zijn ook geschikt. De grondwaterstand mag niet te hoog zijn. Een overvloed aan vocht wordt door deze bomen niet op prijs gesteld en kan leiden tot ziekte of zelfs de dood.  

 

Leiden, vormen en snoeien

Wanneer al het fruit is geplukt is het tijd om te snoeien om de boom voor te bereiden op het volgende seizoen. Abrikozenbomen dragen vrucht op het eenjarige hout. Het is dus zaak voldoende oud hout te verwijderen en daarmee nieuwe groei te stimuleren. Alles wat je hoeft te doen is het terugknippen van de takken die dit jaar vrucht droegen tot op het punt waar een nieuwe scheut begint. Bij een leiboom bind je deze nieuwe scheuten aan. Dat kan op verschillende manieren. Bij een vrijstaande boom hoef je verder niets te doen.  

Struikvorm

Met deze methode vorm je een struik: het is een van de gemakkelijkst te leiden en te onderhouden vormen. Je snoeit om een open vorm te krijgen met drie of vier hoofdtakken, gesteltakken die naar buiten groeien. Deze vormen het skelet van de boom waaraan zijtakken zullen ontspruiten.
1. Verwijder de harttak net boven de bovense van drie of vier sterke zijscheuten. Kort vervolgens de overgebleven zijscheuten met de helft in.
2. Knip het volgende jaar de als gesteltakken gekozen zijscheuten tot op de helft terug. Snoei andere scheuten op vier tot vijf knoppen terug.
3. Knip in de volgende winters alle takken die naar binnen groeien weg en kort tevens de eindscheuten in. 

 

Waaiervorm

Zo wordt gesnoeid als fruitbomen tegen een muur aan moeten groeien. Door de takken horizontaal uit te buigen wordt de knopzetting bevorderd. Een lei in waaiervorm kan kant-en-klaar worden gekocht. De boom is dan ongeveer drie jaar oud en reeds in vorm gesnoeid.
1. Knip de harttak tenminste terug tot op de helft. Bind de twee sterkste zijscheuten aan bamboestokken en bind deze aan draden langs de muur.
2. Maak gedurende de volgende zomers de nieuwe zijscheuten aan stokken vast en knip de takken die verkeerd groeien af.
3. Ga door met het vastbinden van zijscheuten om de waaiervorm compleet te maken en kort de zijscheuten 's zomers in. 

 

 

Spaliervorm

Mooi symmetrisch worden aan twee kanten takkenparen gevormd op meerdere etages. Een spalier is geschikt voor een muur op het zuiden of westen.
1. Kies twee sterke zijscheuten uit, maak ze aan bamboestokken vast en buig ze voorzichting horizontaal. Maak ze vast.
2. Knip in de volgende zomer de zijscheuten terug tot op vier bladeren en bind de twee zijscheuten voast voor de volgende laag.
3. Als de gewenste hoogte is bereikt, moet de harttak worden afgeknipt. De zijscheuten knip je tot op drie bladeren terug. 

 

 

Bestuiven

De meeste abrikozenrassen zijn zelfbestuivend. Toch kan het planten van verschillende rassen de productie verbeteren. Abrikozenbomen geven niet ieder jaar vruchten. Dit heeft te maken met het feit dat de bloesems zeer vroeg verschijnen, in februari of maart. De weersomstandigheden zijn dan niet ideaal (te koud en te nat) en er zijn nog niet veel bestuivers. Je zult zelf voor bij moeten spelen en de stampers en meeldraden moeten kietelen met een penseeltje!

 

Dunnen

Als de omstandigheden tijdens de bloeiperiode gunstig zijn geweest, kan er zich een overdaad aan vruchten ontwikkelen. Dunnen (het verwijderen van een flink aantal vruchten) is dan aan te bevelen. Hierdoor krijg je betere vruchten van een hoge kwaliteit en goede smaak. Een gedeelte zal uit zichzelf afvallen. De plant is dan in de "rui". Blijven er daarna nog te veel vruchten aan de boom, dan is dunnen gewenst. Dit  moet je half juni doen. Alle in vruchten die in clusters bij elkaar zitten, worden uitgedund tot er nog één exemplaar overblijft. De onderlinge afstand van de overgebleven vruchten moet ongeveer een handbreedt zijn. Ook vruchten die weinig of geen zon krijgen worden verwijderd. Het verwijderen van twijgen en bladeren die een goede zoninstraling belemmeren, moet goed worden uitgevoerd. Al deze maatregelen zullen de kwaliteit van de vrucht ten goede komen. 

 

Ziekten en plagen

Abrikozen hebben een groot probleem: de krulziekte. Ieder jaar (eind maart) moet daartegen worden gespoten met zwavel om te voorkomen dat de boom door deze slopende schimmelziekte te veel wordt uitgeput. Daarnaast kun je te maken krijgen met gomziekte, loodglansziekte en bacteriekanker.

 

Beschermen

Bescherm de bloesems tegen vorst met tuinfleece maar verwijder dit weer wanneer het gevaar geweken is.
Wanneer de vruchten rijpen, moet je ze tegen vogels beschermen met netten. Zorg er wel voor dat er geen dieren in verstrikt kunnen raken. 

 

Voeden

Voeding is heel belangrijk voor een goede groei en oogst. Sprenkel in maart wat organische mest rond de boom en mulch met compost. Blijf de boom gedurende het groeiseizoen regelmatig voeding (wanneer de vruchen rijpen is tomatenvoeding een goed idee) en water geven, waarbij de grond vochtig moet blijven maar niet te nat.  

 

Oogsten

Wanneer abrikozen rijp zijn, hangt af van het ras. Ze zijn goed als ze mooi oranje zijn, eventueel met een rode blos, en bij indrukken meegeven. Pluk ze met steeltje en al, dan blijven ze langer goed. Je kunt ze ook iets onrijp plukken, dan rijpen ze na. Je kunt ze dan beter bewaren maar ze zijn dan ook minder zoet!