Wat maakt planten giftig?

 

Het is niet altijd eenvoudig om antwoord te geven op de vraag wat nu eigenlijk giftige planten zijn. Men zal zonder twijfel wolfskers, vingerhoedskruid, gevlekte scheerling als giftig beschouwen. Maar ook voedselgewassen als de aardappel kunnen dodelijk zijn.

 

De arts Theophrastus Paracelsus (1493-1541) heeft gezegd : 'dosis sola facit venenum' (slechts de dosis maakt het gif). Dit betekent dat de giftigheid van een plant, naast het soort gif dat hij bevat, afhangt van de ingenomen hoeveelheid. De giftige bestanddelen van een plant zijn vaak niet gelijk over de hele plant verdeeld.

 

Hoe moeilijk het is om giftige planten te definiëren, mag blijken uit de tegenstelling tussen geneeskrachtige en giftige planten. Vingerhoedskruid is zwaar giftig maar toch worden delen van de plant geoogst en farmaceutisch toegepast. In nauwkeurige doses ingenomen, zijn de giftige stoffen als atropine en digitoxine stimulerend voor de bloedsomloop. Dit geldt ook voor de zeer giftige Aconitum (monnikskap), waarvan de giftige stof in de homeopathie vaak wordt gebruikt.

 

Ook niet-giftige planten kunnen bij gebruik vergiftigingsverschijnselen teweegbrengen. Dit is het geval wanneer ze overmatig zijn bemest of zijn behandeld met bestrijdingsmiddelen. Hetzelfde geldt als planten door schimmels, bacteriën, virussen of andere ziekteverwekkers zijn aangetast. De veroorzakers van plantenziekten kunnen chemische veranderingen in een plant veroorzaken, zodat niet giftige planten alsnog nog giftig worden. Het is daarom altijd raadzaam om aangetaste planten niet voor conpsumtie te gebruiken.

 

Planten met giftige stoffen komen in bijna alle plantenfamilies voor. Er zijn plantenfamilies die bekend staan als bij uitstek giftig, bijvoorbeeld de nachtschades (Solanaceae) en de wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae).

 

De aard van de vergiftiging is afhankelijk van de soort gif. De meest voorkomende gifstoffen zijn alkaloïden (cafeïne, nicotine, atropine, morfine, cocaïne), glycosiden (blauwzuur vrijmakende suikerverbindingen), etherische oliën (bijvoorbeeld hars van naaldbomen), bepaalde eiwitten (in veel vlinderbloemigen) en fenolen (zoals cumarine in lievevrouwebedstro).

 

Naargelang de klasse chemische verbinding waar het gif toe behoort, geeft het eten of aanraken bepaalde effecten:

  • Huidcontact met (het sap van) sommige planten kan bij gelijktijdige inwerking van zonlicht leiden tot zeer pijnlijk rood worden en opzwellen van de aangeraakte delen.
  • Vergiftiging door soorten uit de nachtschadefamilie maar ook andere giftige planten uit zich in een versnelde ademhaling en toenemende opwinding. Het eten van grotere hoeveelheden kan de dood door ademnood of een hartinfarct tot gevolg hebben.
  • Het eten van giftige planten kan maag- en darmklachten, braakneigingen, verlammingsverschijnselen, benauwdheid en hartstoornissen veroorzaken.