Speciale behandeling van zaden

 

Sommige zaden profiteren van een voorbehandeling voordat ze worden gezaaid. Dit soort behandelingen is niet altijd noodzakelijk maar vergemakkelijkt en versnelt het kiemproces.

 

Inkepen

Sommige zaden als die van Lathyrus, Ipomoae etc. hebben een hard omhulsel waardoor ze moeilijk vocht opnemen. Om ze te helpen kunnen de zaden worden bekrast, voorzichtig ingekeept, gewreven tussen schuurpapier of met een naald ingeprikt. Zorg er wel voor dat het "oog" van de zaden niet wordt beschadigd.

Weken

Het weken van zaden heeft twee voordelen. Ten eerste verzacht dit het omhulsel van de zaden en ten tweede worden zo eventuele chemische verontreinigingen, die kiem kunnen tegengaan, worden verwijderd. Zo'n 24 uur weken in lauw water is meestal voldoende. Sommige zaden zullen hierdoor opzwellen (zoals die van peulvruchten) en andere niet. Wanneer van hetzelfde zaad sommige wel en sommige niet opzwellen, dan kunnen de laatste met een naald worden ingeprikt. Wanneer ze dan nog hard blijven, heeft zaaien geen zin. Na het weken moet direct worden gezaaid.

 

Koudekiemers

In sommige zaai-instructies wordt melding gemaakt van koudekieming (pre-chilling). Dit soort zaden heeft een koudeperiode nodig om te kunnen kiemen. Gooi dit soort zaad nooit te snel weg, de kieming kan soms lang duren; soms langer dan een jaar. Een koudebehandeling kan op twee manieren:

  1. De langzame manier, dat wil zeggen zaaien op de gebruikelijke manier in het najaar en dan de hele winter buiten laten staan op een beschutte plek.
  2. De snelle manier, door een plastic zakje met daarin een kleine hoeveelheid vochtige aarde vermengd met de zaden afwisselend in en uit de koelkast te zetten met een tussenperiode van enkele weken. Hierna kan de inhoud van het zakje worden uitgespreid over bakjes met zaaigrond, zachtjes aangedrukt en verder als een gewoon zaaisel worden behandeld. Mochten er al eerder zaden kiemen, dan kunnen deze voorzichtig worden verwijderd en worden uitgeplant. Ze hoeven dan niet meer in de koelkast.

Veel koudekiemers zijn ook lichtkiemers (zie hierboven). Zij mogen dus niet worden afgedekt nadat ze zijn uitgezaaid.

Rustperiodes

Sommige zaden kennen meerdere rustperiodes welke allemaal moeten worden verbroken om tot kieming te kunnen komen. Sommige zaden hebben eerst een warmteperiode nodig om tot wortelvorming te komen en daarna een koudeperiode om stengel en blaadjes te kunnen maken. Pas daarna kan het zaad kiemen. Lelies, boompioenen en daphne zijn hier een voorbeeld van. Meestal staat op de verpakking van het zaad hoe te werk moet worden gegaan. In dit geval kan het best in de zomer worden gezaaid op een beschutte plaats (in potjes afgedekt met een plastic zakje is beter!) waarna kieming in het voorjaar erna zal plaatsvinden.

 

Zeer kleine zaden

Sommige zaden zijn fijn als stof en daardoor moeilijk te zaaien. Zo lukt het wel:

  • Het best wordt gezaaid in een bloeimpot met een doorsneel van 10 cm
  • Vul deze tot bijna aan de rand met zaaigrond en druk deze goed aan
  • Maak de grond licht vochtig
  • Meng het zaad met een kleine hoeveelheid fijn, lichtgekleurd zand (zilverzand) in een kopje of beker
  • Strooi het mengsel voorzichtig op de zaaigrond en druk het voorzichtig aan
  • Dek de bloempot af met doorzichtig plastic. Haal dit na kieming weg
  • Wanneer er te veel zaad is gekiemd, kunnen de overtollige zaailingen met een pincet worden uitgetrokken
  • Verspeen wanneer de eerste "echte" blaadjes verschijnen (zie verderop op deze pagina)