Zaden verzamelen en bewaren

 

Het oogsten, bewaren en ruilen van zaden is een plezierige bezigheid. Hoe je dit het best kunt doen, lees je hier.

 

Kruisingen

Door kruisingen ontstaat zaad waaruit planten groeien die helemaal niet op de moederplant lijken. Wil je zeker zijn van raszuiver zaad, dan moet je insecten buitensluiten en de bloemen met een penseeltje bestuiven. Bij F1-hybriden gaat dat niet op. Die ontstaan doordat kwekers twee verschillende groepen planten onderling met de hand bestuiven.

 

Oogsten

Over het algemeen zijn de zaden van zaaddragende planten rijp wanneer de bloemstengels en zaaddozen gaan verkleuren. Van sommige zaden is de rijpheid af te lezen uit de aanwezigheid van pluis (zoals bij straalbloemigen zoals asters). Dit is het moment waarop je de zaden kunt gaan oogsten. Bij sommige soorten moet je er snel bijzijn: planten als tuingeraniums, viooltjes en balsemienen zijn erom berucht dat zij hun zaden met grote kracht afschieten!
Knip de uitgebloeide stengels inclusief zaaddozen af en doe deze ondersteboven in een papieren zak of een potje. Houd de stengels bij het afknippen rechtop! Laat de oogst zo enige dagen staan, dan vallen alle zaden uit de zaaddozen.
Het verdient de voorkeur om in de vroege ochtend te oogsten. De zaadomhulsels zijn dan tijdens de nacht door de dauw gekrompen en het zaadverlies wordt dan automatisch beperkt. Wanneer de zaden zich in een vrucht of bes bevinden, kunnen ze pas worden geoogst als deze goed rijp zijn.

 

Het winnen van zaden uit vruchten

  • Kies tijdens het groeiseizoen enkele mooie vruchten van je favoriete soorten. Markeer deze met een label.
  • Wanneer de gekozen vruchten overrijp zijn, kun je ze plukken en in tweeën snijden. De vrucht mag niet met schimmel besmet zijn!
  • Schep de zaden uit de vrucht en in een glas en gooi het vruchtvlees weg. Schenk de zaden over in een jampot en vul deze voor de helft met water. Schroef de deksel erop.
  • Laat dit enige tijd staan. Na vier of vijf dagen ontstaat er een schimmel die de gelei rondom de zaden afbreekt. Deze gelei maakt het kiemen moeilijker.
  • Giet de zaden in een zeef en was ze grondig met water om de schimmel te verwijderen. Schud ze op een bord en laat ze drogen.
  • Eenmaal gedroogd, kun je de zaden in een envelop bewaren. Vergeet niet erop te zetten welke soort het is...... 

 

Nadrogen

Het nadrogen van de geoogste zaden mag niet worden overgeslagen. De zaden gaan dan beslist schimmelen of rotten waardoor ze onbruikbaar worden. Zaadstengels moeten voldoende luchtig en bij normale temperatuur drogen. Spreid de zaden uit op keukenpapier of een katoenen lap en laat ze daar enige dagen liggen. Hoe groter de zaadkorrels, hoe langer het duurt voor ze droog zijn!

 

Schoonmaken

Giet het mengsel van zaden en kaf in een schaal. Veeg eerst het grove materiaal eruit. Het fijne kaf mag blijven zitten. Wil je echt schoon zaad, blaas het kaf dan uit de schaal. De zwaardere zaden blijven achter. Je kunt ook een theezeefje gebruiken.

 

Bewaren

Het bewaren van zaden is een zeer belangrijke factor bij het behoud van de kiemkracht ervan. De twee belangrijkste elementen die bij het bewaren een rol spelen zijn het vochtgehalte en de omgevingstemperatuur. Je kunt gerust stellen, dat hoe hoger het vochtgehalte en de temperatuur zijn, hoe lager de kwaliteit van de zaden zal uitvallen. Deze factoren hebben een negatief gevolg op het aantal dode zaden, de afname van de kiemsnelheid, de misvorming van kiemplanten en de weggroei van de jonge planten. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt de gevoeligheid voor barsten, schimmel- en insectenaantasting sterk verhoogd.

Bij een lage termperatuur (tussen de 5 en 10 graden) kunnen de zaden tot acht jaar worden bewaard zonder dat de kwaliteit achteruit gaat. Bij deze lage temperatuur wordt het activiteitsniveau (ademhaling en voedselverbruik) van de kiem tot een strikt minimum beperkt. Ofwel: het verouderingsproces van de zaden wordt sterk afgeremd. Deze lage temperaturen remmen tevens de ontwikkeling van allerlei micro-organismen af, zodat schimmels en bacteriën buitenspel worden gezet.
Wanneer de relatieve vochtigheid lager ligt dan 60%, kunnen schimmels zich haast niet ontwikkelen en stoppen bacteriën hun activiteiten. Daarom is het beter om zaden in papieren zakjes te bewaren die je dan weer in een doos doet, zodat het vocht er niet goed bij kan. Je kunt er eventueel zakjes silica (vaak te vinden bij nieuwe schoenen en in potjes vitaminepillen) tussen leggen, deze slorpen vocht op.
De beste plaats om zaden te bewaren, is in de groentelade van de koelkast.

 

Het ontsmetten van zaden

Om ziekte te voorkomen kun je beter niet oogsten van zieke of aangetaste planten. Om zeker te zijn van je zaak kun je zaden ontsmetten. Dit gaat als volgt: de zaden worden in een waterdicht plastic zakje gedurende 4 uur in een waterbad gelegd van 30 graden. Daarna worden ze gedurende 10 minuten in een waterbad gedompeld van 50 graden. De temperatuur luistert nauw, hogere temperaturen kunnen de kiem beschadigen of zelfs doden. De zaden zonder beschutting in het waterbad dompelen gaat ook, maar de kans op ontvelde zaden is dan bij het nadrogen groot.
Wanneer je een virusziekte vermoed, dan kun je de zaden ontsmetten in karnemelk die verwarmd wordt tot 50 graden. Doe de zaden in een neteldoek of gaasdoek en dompel de zaden gedurende 15 minuten onder. Laat ze enkele minutren uitlekken en zaai dan de zaden uit.
Meerdere soorten infecties in zaden kunnen worden bestreden met de factor tijd. Dit kan bijvoorbeeld door de zaden een langere tijd te bewaren, zodat de infectie eraan tenonder gaat. Dit werkt alleen bij zaden die lang hun kiemkracht bewaren.

 

Kiemproef

Je kunt zaden testen op hun kiemkracht. Hiervoor heb je nodig: water, vloei- of keukenpapier, plastic zak, etiket en de zaden. Het gaat zo: maak het keukenpapier vochtig maar niet doornat. Vouw het in tweeën. Leg er tien zaden tussen en doe dit alles in een plastic zak. Sluit deze af en plak er een etiket op met de naam, zaaidatum en de datum waarop het zaad gekiemd zou moeten zijn (zie ook de kiemlijst). Leg dit op de vensterbank. Tel op de datum dat het zaad gekiemd zou moeten zijn, hoeveel er daadwerkelijk zijn opgekomen. Vermenigvuldig dat aantal met tien en je het de kiemkracht in procenten. Als je helemaal zeker wilt zijn, voer je proef dicht tegen de normale zaaitijd nogmaals uit.