Grond zaaiklaar maken

 

Feitelijk is dit het (klaar)maken van een zaaibed, voorafgaand aan het buiten zaaien van planten. Hierbij is enige zorg geboden.

 

Water, lucht en warmte

Een goed zaaibed, luchtig en vochtig in de goede verhouding, is de helft van het succes. Wat warmte betreft, heeft ieder gewas zijn eigen voorkeur. Soms is het ook per ras verschillend. De temperatuur van de grond is in mei aanzienlijk hoger dan in maart. Afdekfolie verhoogt de warmte en kan het tijdstip van zaaien vervroegen. Water in de grond maakt deze juist killer.

 

Grondbewerking

Als er nog gespit moet worden, doe dit dan het liefst een dag of tien voordat gezaaid wordt. De grond moet kunnen bezakken na het spitten, want al te veel of te grote holten belemmeren een regelmatige vochtvoorziening. Op zwaardere grond zoals klei, moet het spitten reeds voor de winter zijn gebeurd. Erg belangrijk bij deze grond is dat er niet te vroeg in wordt gewerkt als hij nog te nat is, maar ook niet wordt gewacht tot hij hard is opgedroogd. Zorg er ook voor dat de grond zo veel mogelijk onkruidvrij is.

 

Het juiste moment

Het juiste moment op kleigrond is erg belangrijk en dat is tussen te nat en te droog. Met de hark moet je de kluiten zonder al te veel moeite kunnen verkruimelen. Is de grond reeds te droog en hard, wacht dan tot de eerstvolgende regenbui en kort daarna als de klein niet meer plakt. In noodgevallen kan de regenbui worden vervangen door gieter of tuinslang. Om lucht in de grond te krijgen, mag er niet te veel water in de grond zitten. Ook zandgrond moet voldoende zijn opgedroogd voordat er wordt gewerkt en gezaaid. Het is belangrijk om niet op de grond te lopen als hij nog vochtig is.

 

De kunst van het harken

Het gaat erom de hark zo te hanteren dat precies de lagere plekken worden opgevuld en de bulten worden weggeharkt. Je moet dan liefst een hark hebben waarvan de tanden nogal ruim staan en die hark moet niet echt op de grond rusten bij de bewerking, maar steeds licht worden bewogen, gedragen door de hand die de steel laag vasthoudt. Twee dingen moeten gebeuren: vlak harken en de kluiten fijnmaken. Een fijne grond is nodig om te zorgen dat de kleine zaadjes:

  • niet te diep onder een grote kluit worden bedolven
  • aan alle kanten door vochtige rond zijn omgeven
  • gelijkmatig diep en op gelijkmatige onderlinge afstand komen te liggen.

 

Geultjes

Zaai je op rijtjes of breedwerpig (los uitgestrooid)? Het zaaien op rijtjes heeft de voordelen van nauwkeurigheid; de diepte en onderlinge afstand zijn beter te regelen. Onkruidbestrijding is gemakkelijker en je kunt de grond tussen de rijtjes nu en dan eens los en luchtig maken met hak of schoffel. Voor korte rijtjes dwars op een bed van 1,2 meter is iedere stok of steel bruikbaar. Als de grond pas geharkt is en je drukt de steel op de juiste plek in de losse grond, heb je een keurig recht en ondiep zaaigeultje. Moet het geultje iets dieper zijn, trek dan met de punt van de steel of de hoek van de hark het geultje nog eens na. De onderlinge afstand van de rijtjes is afhankelijk van het soort plant. Zie hiervoor de zaadverpakking. Voor langere zaaigeulen span je een lijntje en trekt hierlangs een geul.