Vormsnoei

 

Vormsnoei is in opmars. Bollen en piramides zijn het meest in trek maar ook poorten, dieren en allerleid fantasiefiguren zijn mogelijk.

Je kunt vormsnoei enigszins vergelijken met beeldhouwen. Het duurt alleen iets langer! Een combinatie van snoeien en leiden is nodig om uiteindelijk tot perfectie te komen. En dat is niet zo moeilijk als het klinkt!

Een gesnoeide struik is hol van binnen, hij bestaat uit een netwerk van kale takken die alleen aan de buitenkant blaadjes hebben. Als je er te veel van afknipt, ontstaan er gaten in de groene buitenkant. Knip dus met beleid. als de gewenste vorm eenmaal is bereikt, houd je hem in stand door een- of tweemaal per jaar zorgvuldig te knippen.

 

Bollen, blokken, piramides (ook op stam)

Een ronde vorm kan op het oog geknipt worden met behulp van een vorm van ijzerdraad. Je kunt je eigen vorm maken van stevig draad. Knip daarvoor verschillende stukken van dezelfde lengte. Maak van elke draad een ring: vier, vijf of zes ringen kunnen samen een bol vormen. Met behulp van een horizontale draad worden de ringen op hun plaats gehouden. Voor een bol op stam moet de stam eerst de gewenste hoogte hebben bereikt. Kies een plant uit met een moeie rechte stam en zet hem in een pot. Verwijder de zijscheuten om een rechte stam te krijgen zonder zijtakken. Als de stam hoog genoeg is, knip je de top eraf. Hierdoor zullen zijtakjes ontstaan die samen de bol gaan vormen. Ga door met regelmatig knippen tot er een mooie bol ontstaat. 

 

Kegels

Als je een geoefende hand en een goed oog hebt, kun je op het oog knippen, anders is het beter om een vorm te gebruiken bij het knippen van een kegel. Voor een kleine kegelvorm zijn er speciale vormen in de handel die over de plant geplaatst kunnen worden. Voor een grote kegel kunnen drie lange rechte stokken worden gebruikt die rond de plant in de grond worden gestoken en aan de top worden vastgebonden. Maak dan rond de plant ringen vaan draad op verschillende hoogtes vast. Na het knippen kun je de stokken en ringen weghalen. Gebruik ze echter bij iedere snoeibeurt tot de definitieve vorm is bereikt. 

 

Pauw

De pauw wordt veel gebruikt, omdat deze vogel een karakteristieke houding heeft en vrij gemakkelijk te maken is. Kies een jonge plant die met meerdere takken uit de grond komt, of zet een paar plantjes bij elkaar. Knip enkele takjes in het midden af voor het lijf. Zet een stok net voor de plant en maak hier een paar takken aan vast voor nek en kop. Vorm met een aantal stokken de staart. Maak de takken hier losjes aan vast. Knip uitstekende takjes af om nieuwe groei te bevorderen. De snavel kun je vormen met een stukje dik ijzerdraad. Aan het eind van de zomer knip je de onderkant van de plant terug om een mooi lijf te vormen. Knip de zijtakjes bij de nek weg en knip de staart bij.  

Spiraal

De spiraal kan heel ondiep zijn als een dunne lijn in een kegelvormige struik of hij kan zo diep ingesneden worden dat de stam van de heester te zien is. Begin met een duidelijke kegelvorm of knip eerst twee jaar een geschikte plant in kegelvorm. Het is het eenvoudigst als de plant maar één stam heeft.
Wind een touw op gelijke afstanden rond de plant, maak het onder- en bovenaan vast. Bij een kegelvorm van 1 meter hoog zijn ongeveer drie slagen nodig. Het touw is de lijn waarlangs geknipt moet worden. Maak eerst een ondiepe inkeping langs het touw, haal het dan weg en knip nog eens maar nu dieper en breder. De bedoeling is bijna tot aan de stam te knippen, maar doe het voorzichtig en kijk regelmatig of de spiraal wel symmetrisch wordt. 

 

Nazorg

Het hangt van de gebruikte soort plant af hoe de nazorg moet zijn. Langzaam groeiende planten als hulst, taxus, coniferen en buxus kunnen heel goed toe met één knipbeurt per jaar. Aan het eind van de zomer is de beste tijd. Er zal dan vóór het voorjaar geen hergroei maar plaatsvinden. Er is nog genoeg tijd voor de plant om te herstellen en er is nog geen kans op vorstschade. Snelgroeiende planten als liguster en Lonicera nitida hebben meer knipbeurten nodig. Klimplanten moeten om de paar weken worden geknipt. 

 

Omgaan met fouten

Even uitschieten met de heggeschaar heeft tot gevolg dat de vorm beschadigd is. Als dit voorkomt, moet je bedenken dat je te maken hebt met levend materiaal en dat het te veel afgeknipte in de meeste gevallen wel weer aangroeit. Na van de eerste schrik bekomen te zijn, is het zaak de aard van de schade vast te stellen. Kijk of er niet een andere tak is die de opengevallen plaats kan innnemen. Misschien is het mogelijk om een tak van de andere kant door de opengevallen plaats tevoorschijn te halen. Is dat niet mogelijk, maak dan een nieuwe draad op de plaats waar een stuk weg is en wacht tot er dichtbij nieuwe scheuten gaan groeien. Zoek er, als ze lang genoeg zijn, twee of drie uit en bind ze voorzichtig aan de nieuwe draad. Het gebeurt ook dat er slechte of zelfs dode stukken verschijnen in een knipwerk. Knip deze stukken helemaal weg. Dit zal nieuwe groei tot gevolg hebben. De nieuwe scheuten kunnen dan de plaats van de weggeknipte delen innemen. 

 

Welke planten?

Bijna iedere houtige plant kan voor vormsnoei worden gebruikt: Prunus lusitanica, coniferen, santolina, artemisia, klimop, citrus en kamerplanten als Ficus benjamina. De vijf populairste zijn: Taxus, buxus, Lonicera nitida, Liguster en Laurier. 

 

Grote stappen, snel thuis

Wie niet het geduld heeft om een aantal jaren te wachten tot de gewenste vorm is bereikt maar er niet de kapitalen voor overheeft die nodig zijn om een kant-en-klaar exemplaar aan te schaffen, kan gebruik maken van draadvormen en klimop. Ook deze planten moeten worden gesnoeid, maar op deze manier ben je binnen een jaar klaar.