Een haag aanleggen en onderhouden

 

Hagen hebben tal van functies. Ze bepalen de architecturale lijnen van de tuin, verbergen lelijke gebouwen, breken de wind, dempen storende geluiden en verdelen de tuin in kamers. De keuze van de hoog is bepalend voorhet beeld en de sfeer van de tuin.

 

Lok je met een haag vogels en nuttige insecten?

Hagen, ook de vaak verguisde coniferenhagen, schenken allerlei vogels nestgelegenheid. Bovendien vinden ze in een haag beschutting voor de nacht. En er is meer. In een onbespoten haag met een lengte van drie meter zitten honderden roofwantsen verscholen, een slordige vijfhonderd spinnen, twintig oorwormen, honderd larven van lieveheersbeestjes en zweefvliegen. Nuttige insecten die samen met meesjes en andere tuinvogels de plagen in je tuin te lijf gaan.

 

Welke soorten planten kun je gebruiken?

Voor strakke, gladgeschoren ornamentele hagen kun je kiezen uit een scala van planten die met de heggenschaar tot een haag te knippen zijn. Je kunt kiezen uit bladverliezende en bladhoudende haagplanten. Bladverliezend zijn Carpinus betulus (haagbeuk), veldesdoorn, meidoorn en els. Gewone beuk (Fagus sylvatica), is een randgeval. In een beukenhaag blijven de verschrompelde blaadjes tot na de winter aan de struiken hangen. Taxus, buxus, hulst, laurierkers, olijfwilg, sommige soorten Berberis en liguster zijn wintergroen. Bladhoudende of wintergroene hagen beschermen de tuin ook in de winter tegen inkijk.


Soms verdient het de voorkeur bladverliezende hagen te nemen, omdat je dan uitzicht houdt op het omringende landschap en omdat de seizoenen zich dan scherper aftekenen in de tuin. In de winter maak je minder gebruik van de tuin zodat inkijk op dat ogenblik over het algmeen minder hinderlijk is.
De keuze van de haag wordt mede bepaald door de grond. Op zware gronden is haagbeuk een prima haagplant. Op lichtere gronden is beuk een goede keuze. Veldesdoorn zal het op alle gronden goed doen en verdraagt ook nog de meeste schaduw. Els wordt voor hoge, vrij brede hagen gebruikt, evenals Italiaanse populier. Meidoorn is een goede weerhaag. Er is vanwege de stekels geen doorkomen aan.

 

Welke soorten hagen zijn er eigenlijk?

  • Wintergroene hagen: De meeste wintergroene hagen zijn van taxus en buxus. Ze groeien niet al te snel en vragen dan ook weinig snoei. Van hulst (Ilex aquifolium) zijn hele mooie hagen te maken, zowel van de inheemse, scherpe hulst als van zijn cultuurvariëteiten. Ook de kleinbladige hulst (Ilex crenata) vormt mooie hagen. Hagen van de laatstgenoemde zijn voor een leek nauwelijks van buxushagen te onderscheiden maar Ilex crenata is veel minder gevoelig voor ziekten. Hagen van scherpe hulst zijn evenals meidoornhagen ondoordringbaar. Ook met de snelgroeiende laurierkers (Prunus laurocerasus) worden hagen gevormd. In strenge winters kan een laurierkershaag sterk invriezen. Bovendien wordt een dergelijke haag gauw te breed. Liguster is eveneens een snelle groeier en dat is voor een haag een nadeel: je moet een ligusterhaag elk jaar verschillende keren snoeien. Olijfwilg (Eleagnus) en sommige cotoneastersoorten vormen eveneens goede, zij het tamelijk brede, wintergroene hagen. Ook Escallonia is wintergroen, maar deze struik is nogal vorstgevoelig. Als haagplant voldoet hij eigenlijk alleen in de kustprovincies.
  • Coniferen: Coniferen hebben een slechte naam als haagplanten maar werden tot tien jaar geleven op grote schaal toegepast. Op erg arme gronden zijn zij eigenlijk de enige planten die als haag kunnen worden toegepast. Regelmatig snoeien is wel noodzakelijk omdat het binnenste van de plant, eenmaal bruin geworden, niet meer uitloopt.
  • Bessenhagen: Lees hier meer.
  • Bloeiende hagen: In grotere tuinen worden steeds vaker wilde hagen gebruikt, die nauwelijks worden gensoeid. In die gemengde, bloeiende hagen kunnen struikrozen worden gebruikt maar ook bramen, wegedoorn, meidoorn, Mahonia, kardinaalsmuts, vuurdoorn, wilde rozen, olijfwilg en bijvoorbeeld Gelderse roos. In feite kunnen de meeste struiken die bloemen en bessen geven, worden gebruikt. Deze hagen zijn een toevluchtsoord voor vlinders en hun rupsen. Ze geven de vogels veel herfst- en wintevoer. Ze hoeven niet vaak te worden gesnoeid maar nemen natuurlijk wel veel plaats in.
  • Smalle hagen van klimop: Klimop en andere klimplanten kunnen ook over stevig gaas geleid worden. Vlechtmatten voor betoen die een roestige kleur hebben, voldoen erg goed voor dit type haagt. Tussen de klimop kun je ook andere klimmers zitten, zoals kamperfoelie of eenjarige klimmers. Hagen van klimplanten kunnen relatief smal worden gehouden en dat is een belangrijk voordeel. Klimop is de enige klimmer die in onze streken volkomen wintergroen is en snel genoeg groeit om in enkele jaren een fraaie haag te vormen.
  • Verhoogde hagen: Wie een haag "op poten" wil, bijvoorbeel als bescherming tegen inkijk van de bovenburen, kan leidlinden planten. Maar ook andere bomen komen voor een dergelijke haag in aanmerking. Zoals bijvoorbeeld de sierpeer en haagbeuk. Leidlingen vragen in het begin een groot en sterk raster van palen en panlatten waaraan de takken kunnen worden aangeboden. Na verlooop van tijd staan de regelmatig gesnoeide kruinen op zichzelf en kan de steun worden verwijderd. Kwekerijen bieden voorgenormde leibomen van beuk en haagbeuk aan.
  • Afweerhagen: Meidoorn was vroeger een belangrijke plant voor afweerhagen. Ook hagen van scherpe hulst en stekelige rozen kunnen als afweer dienen. Sleedoorn heeft scherpe doornen. Een nadeel is wel dat deze forse uitlopers maakt, zodat struiken er na enkele jaren verwaarlozing als een jungle uitzien. Ook berberissoorten kunnen van een tuin een onneembare vesting maken.
  • Geluiddempende hagen: Alle hagen dempen de geluiden van de straat. Soms maakt het verkeer zoveel lawaai dat het aanplanten van een dubbele of zelfs driedubbele hagen noodzakelijk is. Hoe groter de bladmassa, hoe sterker het geluiddempende effect. Een nadeel is dat je een gedeelte van de tuin aan de hagen verliest. Het snoeiwerk neemt ook aanzienlijk toe.

 

Een haag aanleggen

  • Schaf de gewenste planten aan bij een kweker of in het tuincentrum en informeer daar ook hoe ver de struiken uit elkaar moeten staan om een goede haag te vormen. Haal eventueel de netten van de wortelkluiten af.
  • Begin met het graven van een geul (voor een lange heg) of individuele plantgaten (voor een korte heg). Maak deze 60 centimeter breed en 45 centimter diep. Deponeer de opgegraven aarde in hoopjes aan weerszijde van geul of gat. Verwijder onkruid en stenen.
  • Gebruik een riek om de grond onder in de geul los te maken: steek de tanden in de grond en maak ronddraaiende bewegingen. Neem één van de gekochte planten en controleer of de geul diep genoeg is. Houd er rekening mee dat er nog een laag compost in de geul komt.
  • Deponeer een flinke laag compost in de geul, minsters tien centimeter dik.
  • Plaats de planten in de geul, op de juiste afstand. Schep de eerder opgehoopte aarde rond de wortelkluiten en druk deze steeds met je voet aan, zodat de planten stabiel komen te staan. Je kunt eventueel wat mest door de grond mengen voordat je de geul opvult.
  • Geef de planten flink wat water. Hierdoor zakt de aarde tussen de wortels in. Blijf in de eerste weken regelmatig water geven (tenzij het veel en vaak regent).
  • De planten krijgen nu een lichte snoeibeurt waarbij te ver uitstekende takken worden ingekort. Wanneer je van alle takken het topje erafknipt, zal de plant snel voller worden.

 

Snoeien
De eerste snoeibeurt voor hagen moet vóór 21 juni. de langste dag, vallen. Maar waarom eigenlijk. Dat hangt samen met de groei. In het voorjaar krijgt de haag uiteraard nieuwe twijgen. Maar na de langste dag volgt vaak een tweede groeispurt in de hoogte. Heb je al voor die tijd gesnoeid, dan dwingt dat de struik als het ware om zich te vertakken en dus dichter en voller te worden. Wanneer je niiet hebt gesnoeid, groeit de haag alleen aan de bovenkant en komt er aan de onderkant geen nieuwe groei bij. Met als gevolg een kale, dunne haag.
Snoei voor de langste dag is vooral van belang bij net aangeplante hagen en bij snel groeiende struiken als liguster, leylandcipres en laurierkers. Bij trage groeierer als taxux kun je eventueel smokkelen en er pas in augustus de schaar inzetten.
Een tweede snoeibeurt in augustus is zeker aan te raden. Daar wordt de haag alleen nog maar voller en mooier van. Echte fanatiekelingen snoeien in oktober nog een keer om de laatste puntjes te verwijderen voor de winter invalt. Je krijgt dan een heel compacte haag, bijna als een muur. Vooral kleinbladige hagen, zoals buxus, taxus en liguster, komen in aanmerking voor een derde snoeibeurt in oktober.
Houd bij bloeiende hagen rekening met de bloeitijd van de struiken en snoei pas als alle struiken zijn uitgebloeid.
Tip: Om te voorkomen dat de onderkant van de haag te weinig licht krijgt, kunt je de haag het beste aan de onderkant wat breder laten en aan de bovenkant wat smaller knippen. Kijk ook bij "snoeien" bij de pagina met tuintechnieken.

 

Bemesten
Het vroege voorjaar is een goede tijd om de haag te bemesten. Bij het tuincentrum vind je meststoffen die speciaal op de behoeften van de haagplant zijn afgestemd. Zo is er bijvoorbeeld mest voor buxus en voor coniferen.