Peulvruchten

 

 

Peulvruchten in al hun vormen en maten zijn allemaal vlinderbloemigen die vrijwel zonder uitzondering gemakkelijk te telen zijn. Als je gespreid zaait, kun je de hele lente, zomer en een deel van de herfst verse peulvruchten eten. In de winter eet je dan de gedroogde of anderszins geconserveerde overschotten.

 

Deze groep groenten is gevarieerd en kan op vele manieren (vaak met peul en al), gegeten worden: rauw, kort gekookt, gestoofd.... Noem maar op.

 

Per groentensoort kun je lezen welke grondsoort ze nodig hebben en waar c.q. hoe je ze moet planten of zaaien. Daarnaast vind je ook informatie over rassen, ziektes, oogsten en wat verder nog relevant is:

  • Erwt & Co. gaat, behalve over erwten, ook over kapucijners, peultjes en sugarsnaps.
  • Kikkererwten, linzen en sojabonen zijn peulvruchten uit warmer oorden die het echter ook in Nederland goed doen.
  • Snijboon & Co. behandelt een grote groep boonsoorten die allemaal zijn afgeleid van de Phaseolus vulgare. Het gaat hier onder meer over snij-, spercie-, prinsessen-, sla-, spek- en boterboontjes maar ook over de soorten waarvan je alleen de gedroogde zaden eet, de zogenaamde droogbonen. Al deze soorten kun je op dezelfde manier telen.
  • Pronkbonen lijken op snijbonen, maar zijn een soort op zich.
  • Tuinbonen zijn de grote hoofdrolspelers in het sprookje over Jaap en de bonenstaak
  • Dan zijn er nog die tropische peulvruchten die we allemaal kennen, maar waarvan maar weinigen weten dat het peulvruchten zijn. We kunnen ze binnenskamers ook kweken: het is de pinda!