Knolvenkel

 

Knolvenkel (Foeniculum azureum) ziet eruit als een knol, maar is in werkelijkheid een samengegroeide laag van verdikte bladscheden van de plant. Eigenlijk zouden we dus moeten spreken over 'bolvenkel'. Hij is zeer nauw verwant met de gewone venkel (foeniculum vulgare), die we als keukenkruid gebruiken. Venkel behoort tot de familie van de schermbloemigen, waartoe heel wat bekende groentesoorten behoren. Kervel, selderie, wortelen, pastinaak, peterselie zijn de bekendste. Dille, het kruid dat eveneens tot deze familie behoort lijkt uiterlijk heel goed op venkel, maar heeft een holle stengel. Bij venkel is de stengel gevuld.

 

Rassen

Voor de zomerteelt komen feitelijk slechts enkele rassen in aanmerking, te weten Zefa Fino en Solaris. Deze modernere rassen zijn voor beide teeltwijzen geschikt (zie hieronder). Romanesco is beter geschikt voor de late teelt.  

 

Grond

Venkel wordt bij voorkeur op een vochthoudende, humeuze zand- of lichte zavelgrond geteeld. Zorg voor een bodem met vrij hoge pH (6-7). Vermijd venkel te telen na een andere schermbloemige. Vermijd ook venkel te telen na een sterk bemest gewas. 

 

Teeltwijzer

Venkel een groente die je het beste in zomer en najaar teelt. Hoewel dit door de opkomst van verbeterde rassen een minder groot probleem wordt, zal venkel toch nog altijd de neiging hebben om te bloeien als je de teelt vroeg aanvat. Als je vroeg uitzaait, doe dit dan onder glas. Koude opkweektemperaturen stimuleren de bloemvorming.

 

  • Vroege teelt: Zaaien onder warm glas vanaf begin maart, rechtstreeks in potjes. Door niet te verspenen wordt de kans op doorschieten kleiner. Oogsten kan dan vanaf juli. Kies voor deze teelt een modern ras.
  • Klassieke herfstteelt: Deze wordt ter plekke gezaaid vanaf juni tot half juli en later uitgedund. Venkel zaaien op een plantenbed is geen goed idee. het uitplanten van de losse planten veroorzaakt een groeistilstand met bloemvorming tot gevolg. De oogst begint dan zo'n beetje in oktober

 

Zaaien

Voor de vroege teelt zaai je in potjes, steeds een aantal zaden per potje. De grootste zaden kiemen het beste. Houdt het zaaigoed op kamertemperatuur. Na het kiemen houd je de plantjes binnen tot het 's nachts niet meer kouder wordt dan 10 graden. Je verspeent niet.
Voor de herstteelt zaai je ter plekke tussen begin juni en half juli. Dit doe je in 1 centimeter diepe geultjes die 30 centimeter uit elkaar liggen. Probeer zo dun mogelijk te zaaien. Vermeng hiervoor het zaad met wit zand.   

 

Planten

Knolvenkel groeit het best op een zonnig plekje.
De binnen voorgezaaide plantjes kunnen begin mei buiten worden uitgeplant, tenzij er nachtvorst wordt verwacht.
Het blijkt dat venkel op sommige groenten een negatieve invloed kan hebben. Er wordt in ieder geval afgeraden om venkel dicht bij tomaten, paprika en aardappelen te planten. Ook boontjes zouden een slechtere groei vertonen dichtbij venkel. Sommigen gaan zelfs zo ver venkel uit de groentetuin te weren en eventueel in de kruiden- of siertuin te telen.
De groei van het gewas en de ontwikkeling van de bollen dient zo gelijkmatig mogelijk te verlopen. Daarom zijn zeer warme zomers ongunstig en koele, niet te natte zomers voordelig voor het gewas.  

 

Dunnen

Wanneer de ter plekke gezaaide plantjes elkaar beginnen te verdringen, kun je uitdunnen op 30 centimeter afstand. Wanneer je binnen hebt gezaaid, laat je in ieder potje slechts de sterkste zaailing staan. De rest kan je weghalen.

 

Voeden

Venkel vraagt een grond met eerder weinig stikstof maar met een ruime kalium en magnesiumvoorziening. Zeker op lichte gronden is kalium heel belangrijk. Verse mest is uit den bozen. Bij het ter plaatse zaaien strooi je geen kunstmest, dit kan de kiemplantjes verbranden. Gebruik liever wat gedroogde organische mest die je goed door de grond mengt. Wegens de bemestingseisen wordt venkel veelal geteeld op het perceel van de wortelgroenten.
Venkel kan slecht tegen droogte en daarom is regelmatig water geven bij dit gewas erg belangrijk. Verder is regelmatige water geven gedurende de bolvorming gunstig voor de productie.

Ziekten en plagen

Wortelvlieg is ook bij knolvenkel een veelvoorkomend probleem. De larven van deze vlieg vreten tunnels in de wortelen maar niet in de eetbare gedeelte. De planten worden echter wel verzwakt, waardoor andere ziekten en plagen hun kans krijgen. Je kunt ui-gewassen tussen de wortels doorplanten. De sterke geur hiervan brengt de vliegjes op een dwaalspoor.
Voelt je knolvenkel zich niet zo lekker? Kijk dan eens hier of je de oorzaak kunt vinden!

 

Beschermen

Je moet er rekening mee houden dat konijnen extra aangetrokken worden door de typische smaak van venkel. In gebieden met veel konijnen kan een extra afscherming zijn dienst bewijzen.

 

Oogsten

Oogst de knolvenkel als ze zo groot als een tennisbal zijn, een goed gewicht schommelt tussen de 200 en 300 gram. Te grote bollen kunnen barsten en worden al snel te vezelig en taai. 
Vanaf begin november kunnen we de herfstteelt nog wat beschermen tegen de vorst door af te dekken met stro. Als het strenger begint te vriezen moeten de knollen geoogst worden. Je kan ze nog enkele weken op een koele plaats bewaren.
Knolvenkel is snel gaar en licht verteerbaar. Venkel is niet alleen warm te bereiden, maar kan je ook rauw eten. Dan echter fijn gesnipperd mengen in salades. Het geeft een anijsachtige smaak. De fijne blaadjes worden als garnering en smaakgever gebruikt. Ook in combinatie met visgerechten wordt venkelgroen veel gebruikt.