Oogsten
Wanneer is fruit om geplukt te worden?
Bij klein fruit is dit niet zo moeilijk. Bessen, frambozen, aardbeien en dergelijke kun je beoordelen op hun kleur en, niet onbelangrijk, geur.
Bij steen- en pitvruchten (pruimen, perziken, appelen, peren), ligt dit anders. Vaak zijn bij dit soort bomen bijna alle vruchten tegelijkertijd rijp. Ze moeten daarom geplukt worden op het moment dat ze "plukrijp" zijn. Voor zomerfruit (de vroege variëteiten) houdt dat in dat het fruit nog voldoende vast is, zodat ze nog enige tijd kan worden bewaard. In de tijd tussen plukken en consumeren krijgt de vrucht zijn eigenlijke kwaliteit. Voor winterfruit (appels en peren) wil dat zeggen dat de vruchten gedurende een langere periode moeten kunnen worden bewaard en gedurende deze periode een genoeg kunnen narijpen.
Hoe kun je vaststellen dat vruchten plukrijp zijn?
Meestal is het moment van plukken daar als er enkele vruchten uit de boom vallen als gevolg van het vormen van wondweefsel (kurklaagje) tussen tak en vruchtsteel. Ook de kleur is een goede graadmeter. Kleinfruit moet zacht zijn, sterk ruiken en gemakkelijk loslaten. Uiteraard kun je ook proeven!
Het pluktijdstip hoeft niet voor alle fruitvariëteiten van dezelfde vruchtsoort op hetzelfde moment plaats te vinden. Diverse factoren zullen het moment van de pluk bepalen: onderstam, ligging en standplaats, grondsoort, ouderdom van de bomen, verzorging, bemesting en bespuitingen. Er zijn vroege en late soorten. Bij vroege variëteiten is het mogelijk om met tussenpozen te plukken. Dit betekent oogsten wat al kan en de rest laten hangen. Dit geeft het grote voordeel dat alle fruit de hoogst mogelijke kwaliteit kan krijgen, het ontlast de boom en zorgt voor een spreiding van consumptie. Late variëteiten (pluk september tot circa medio oktober) worden vaak allemaal tegelijkertijd geoogst. Alleen vruchten die erg onrijp zijn worden op een later tijdstip geplukt.
Hoe moet je plukken?
De wijze van plukken is in de eerste plaats van belang voor de bewaring. Immers, gedeukte en andere gekwetste vruchten kun je niet goede bewaren. Je kent dat spreekwoord wel over die ene rotte appel in de mand....
Kwaliteitsfruit kan afval worden door een slechte pluk, beschadigingen zijn soms pas dagen later merkbaar. Voor de bewaring kun je vruchten het best oogsten met de steel er nog aan. Tip: knip je vingernagels voor je bewaarfruit oogst. De meeste beschadigingen die na het plukken merkbaar worden, zijn te wijten aan lange nagels.
- Peren pluk je als volgt: handpalm rond de vrucht en wijsvinger op het aanhechtingspunt en vrucht heffen.
- Appels: langstelige variëteiten optillen en wijsvinger en duim aan het aanhechtingspunt brengen; de kortstelige soorten, idem dito maar dan met een kort rukje losmaken.
- Pruimen: zoveel mogelijk met steel plukken.
- Kersen: de zoete met steel de zure zonder.
- Perziken: zonder steel plukken, vrucht vastnemen en verticaal naar beneden bewegen.
- Aalbessen en aanverwanten knip je met trosje en al van de struik af.
- De andere bessen en ook bramen, frambozen moeten bij wijze van spreken in je hand vallen.
- Aardbeien pluk je met kroontje en al.
De wijze van plukken hangt natuurlijk ook af van de bestemming die het fruit krijgt. Ga je er jam of sap van maken, dan is beschading niet zo'n ramp. Wil je een goede en lange bewaring, dan kun je er maar beter voor zorgen dat het geoogste fruit zo perfect mogelijk is.