Perzik en nectarine

 

In het oude Rome was de perzikteelt al bekend. Samen met de Romeinen trok de perzik over de Alpen naar noordelijker streken. Pas aan het einde van de negentiende eeuw begon men met het op commerciële schaal kweken van deze vruchten. Nectarines, de gladde versie van perziken, werden pas in de tweede helft van de twintigste eeuw bij het grote publiek bekend.

 

Vermeerderen

Perziken kunnen op twee manieren worden vermeerderd: door zaaien of door enten. Vermeerdering door zaad heeft het nadeel dat de nakomelingen belangrijk kunnen afwijken van de moederboom. Daarom worden de meeste perzik- en nectarinebomen geënt. 

 

Grond

De perzik- of nectarineboom groeit op vrijwel iedere grond, al zijn er wel enkele kanttekeningen te plaatsen. Het meest geschikt zijn zavelgronden enhumusrijke zandgronden. Kleigronden zijn ook geschikt. De grondwaterstand mag niet te hoog zijn. Een overvloed aan vocht wordt door deze bomen niet op prijs gesteld en kan leiden tot ziekte of zelfs de dood.  

Leiden, vormen en snoeien

Wanneer al het fruit is geplukt is het tijd om te snoeien om de boom voor te bereiden op het volgende seizoen. Perzik- en nectarinebomen dragen vrucht op het eenjarige hout. Het is dus zaak voldoende oud hout te verwijderen en daarmee nieuwe groei te stimuleren. Alles wat je hoeft te doen is het terugknippen van de takken die dit jaar vrucht droegen tot op het punt waar een nieuwe scheut begint. Bij een leiboom bind je deze nieuwe scheuten aan. Dat kan op verschillende manieren. Bij een vrijstaande boom hoef je verder niets te doen.  

Struikvorm

Met deze methode vorm je een struik: het is een van de gemakkelijkst te leiden en te onderhouden vormen. Je snoeit om een open vorm te krijgen met drie of vier hoofdtakken, gesteltakken die naar buiten groeien. Deze vormen het skelet van de boom waaraan zijtakken zullen ontspruiten.
1. Verwijder de harttak net boven de bovense van drie of vier sterke zijscheuten. Kort vervolgens de overgebleven zijscheuten met de helft in.
2. Knip het volgende jaar de als gesteltakken gekozen zijscheuten tot op de helft terug. Snoei andere scheuten op vier tot vijf knoppen terug.
3. Knip in de volgende winters alle takken die naar binnen groeien weg en kort tevens de eindscheuten in. 

 

Waaiervorm

Zo wordt gesnoeid als fruitbomen tegen een muur aan moeten groeien. Door de takken horizontaal uit te buigen wordt de knopzetting bevorderd. Een lei in waaiervorm kan kant-en-klaar worden gekocht. De boom is dan ongeveer drie jaar oud en reeds in vorm gesnoeid.
1. Knip de harttak tenminste terug tot op de helft. Bind de twee sterkste zijscheuten aan bamboestokken en bind deze aan draden langs de muur.
2. Maak gedurende de volgende zomers de nieuwe zijscheuten aan stokken vast en knip de takken die verkeerd groeien af.
3. Ga door met het vastbinden van zijscheuten om de waaiervorm compleet te maken en kort de zijscheuten 's zomers in. 

 

 

Spaliervorm

Mooi symmetrisch worden aan twee kanten takkenparen gevormd op meerdere etages. Een spalier is geschikt voor een muur op het zuiden of westen.
1. Kies twee sterke zijscheuten uit, maak ze aan bamboestokken vast en buig ze voorzichting horizontaal. Maak ze vast.
2. Knip in de volgende zomer de zijscheuten terug tot op vier bladeren en bind de twee zijscheuten voast voor de volgende laag.
3. Als de gewenste hoogte is bereikt, moet de harttak worden afgeknipt. De zijscheuten knip je tot op drie bladeren terug. 

 

 

Bestuiven

Perzik- en nectarinebomen bloeien erg vroeg in het voorjaar en kunnen daardoor te maken krijgen met vorst. Daarnaast is er in die tijd een tekort aan bestuivende insecten. Bescherm de bloesem wanneer er vorst voorspeld wordt maar haal de bescherming onmiddellijk weg wanneer het gevaar geweken is. Om genoeg vruchten te krijgen, zul je zelf voor bij moeten spelen. Dat wil zeggen dat je met een penseeltje over de meeldraden en stampers van zo veel mogelijk bloesems moet aaien. Perzik- en nectarinebomen zijn zelfbestuivend. Het aanplanten van twee rassen is dus niet noodzakelijk maar verhoogt wel de productie. 

 

Dunnen

Als de omstandigheden tijdens de bloeiperiode gunstig zijn geweest, kan er zich een overdaad aan vruchten ontwikkelen. Dunnen (het verwijderen van een flink aantal vruchten) is dan aan te bevelen. Hierdoor krijg je betere vruchten van een hoge kwaliteit en goede smaak. Een gedeelte zal uit zichzelf afvallen. De plant is dan in de "rui". Blijven er daarna nog te veel vruchten aan de boom, dan is dunnen gewenst. Dit  moet je half juni doen. Alle in vruchten die in clusters bij elkaar zitten, worden uitgedund tot er nog één exemplaar overblijft. De onderlinge afstand van de overgebleven vruchten moet ongeveer een handbreedt zijn. Ook vruchten die weinig of geen zon krijgen worden verwijderd. Het verwijderen van twijgen en bladeren die een goede zoninstraling belemmeren, moet goed worden uitgevoerd. Al deze maatregelen zullen de kwaliteit van de vrucht ten goede komen. 

 

Ziekten en plagen

Abrikozen hebben een groot probleem: de krulziekte. Ieder jaar (eind maart) moet daartegen worden gespoten met zwavel om te voorkomen dat de boom door deze slopende schimmelziekte te veel wordt uitgeput. Daarnaast kun je te maken krijgen met gomziekte, loodglansziekte en bacteriekanker.

 

Voeden

Voeding is heel belangrijk voor een goede groei en oogst. Sprenkel in maart wat organische mest rond de boom en mulch met compost. Blijf de boom gedurende het groeiseizoen regelmatig voeding (wanneer de vruchen rijpen is tomatenvoeding een goed idee) en water geven, waarbij de grond vochtig moet blijven maar niet te nat.  

 

Oogsten

In augustus wordt al je moeite beloond en kunnen de eerste vruchten worden geoogst. Je kunt de perziken en nectarines laten hangen tot ze rijp genoeg zijn om te eten. Ze smaken dan veel beter dan de onrijp geplukte vruchten die je in de supermarkt koopt. De vruchten zijn rijp wanneer ze volledig gekleurd zijn en bij indrukken iets meegeven. Harde vruchten zijn niet rijp. Om te plukken leg je je hand om de vrucht en draai je hem eraf.