Kers

 

Over de geschiedenis van de kers is weinig bekend, behalve dat hij met de Romeinen mee naar Nederland is gekomen. Het lijkt alsof hij er altijd al is geweest! Er zijn zoete en zure rassen; de zoete zijn bestemd voor de consumptie, de zure worden vaker gebruikt voor industriële doeleinden. In de verte is de kers verwant aan de roos. Een minder ver familielid is de pruim.

 

Rassen

De soorten die het meest in Nederlandse moestuinen worden gebruikt zijn: Spaanse Udense, Kordia, Regina, Karina en Castor. 

 

Vermeerderen

Kersen kunnen op twee manieren worden vermeerderd: door zaaien of door enten. Vermeerdering door zaad heeft het nadeel dat de nakomelingen belangrijk kunnen afwijken van de moederboom. Daarom worden de meeste kersenbomen geënt. 

 

Grond

De kersenboom groeit op vrijwel iedere grond, al zijn er wel enkele kanttekeningen te plaatsen. Het meest geschikt zijn zavelgronden enhumusrijke zandgronden. Kleigronden zijn ook geschikt. De grondwaterstand mag niet te hoog zijn. Een overvloed aan vocht wordt door deze bomen niet op prijs gesteld en kan leiden tot ziekte of zelfs de dood.  

 

Leiden, vormen en snoeien

Kersenbomen, vooral zoete kersen, snoei je zo min mogelijk. Hoe meer je snoeit, hoe minder vruchten! Alleen zieke of beschadigde takken kunnen worden afgenomen waarna de wonden moeten worden ingesmeerd. Soms wordt de kroon te vol, ook dan moet het teveel aan hout worden weggehaald. Doe dit half april, begin mei. Je kunt kersen in waaier of spaliervorm leiden; dat spaart ruimte maar je zult ook aanzienlijk minder kunnen oogsten. 

 

Struikvorm

Met deze methode vorm je een struik: het is een van de gemakkelijkst te leiden en te onderhouden vormen. Je snoeit om een open vorm te krijgen met drie of vier hoofdtakken, gesteltakken die naar buiten groeien. Deze vormen het skelet van de boom waaraan zijtakken zullen ontspruiten.
1. Verwijder de harttak net boven de bovense van drie of vier sterke zijscheuten. Kort vervolgens de overgebleven zijscheuten met de helft in.
2. Knip het volgende jaar de als gesteltakken gekozen zijscheuten tot op de helft terug. Snoei andere scheuten op vier tot vijf knoppen terug.
3. Knip in de volgende winters alle takken die naar binnen groeien weg en kort tevens de eindscheuten in. 

 

Waaiervorm

Zo wordt gesnoeid als fruitbomen tegen een muur aan moeten groeien. Door de takken horizontaal uit te buigen wordt de knopzetting bevorderd. Een lei in waaiervorm kan kant-en-klaar worden gekocht. De boom is dan ongeveer drie jaar oud en reeds in vorm gesnoeid.
1. Knip de harttak tenminste terug tot op de helft. Bind de twee sterkste zijscheuten aan bamboestokken en bind deze aan draden langs de muur.
2. Maak gedurende de volgende zomers de nieuwe zijscheuten aan stokken vast en knip de takken die verkeerd groeien af.
3. Ga door met het vastbinden van zijscheuten om de waaiervorm compleet te maken en kort de zijscheuten 's zomers in. 

 

 

Spaliervorm

Mooi symmetrisch worden aan twee kanten takkenparen gevormd op meerdere etages. Een spalier is geschikt voor een muur op het zuiden of westen.
1. Kies twee sterke zijscheuten uit, maak ze aan bamboestokken vast en buig ze voorzichting horizontaal. Maak ze vast.
2. Knip in de volgende zomer de zijscheuten terug tot op vier bladeren en bind de twee zijscheuten voast voor de volgende laag.
3. Als de gewenste hoogte is bereikt, moet de harttak worden afgeknipt. De zijscheuten knip je tot op drie bladeren terug. 

 

 

Bestuiven

Hoewel er enkele zoete kersenrassen bestaan die in meer of mindere mate zelfbestuivend zijn, geldt voor de meeste rassen dat kruisbestuiving met andere, ongeveer gelijktijdig bloeiende rassen noodzakelijk is voor een goede vruchtzetting. 

 

Dunnen

Soms laat de boom veel jonge vruchtjes vallen. Die zijn het gevolg van bestuiving die niet goed is gegaan. De kersen die overblijven, kun je gewoon laten hangen.

 

Ziekten en plagen

  • Luizen: Kersenbomen zijn zeer gevoelig voor bladluis. Met name de uiteinden van de takken
  • Loodglansschimmel is de belangrijkste belager van de kersenboom. Hij dringt binnen via wonden en blijft daarna leven in het hout. Hij scheidt giftige stoffen af waardoor de opperhuid van de bladeren loslaat en deze een grijzige kleur krijgen. Je kunt deze ziekte niet echt bestrijden. Verwijder de aangetaste takken en vernietig deze. Smeer de snoeiwonden in met wondafdekmiddel.
  • Tijdens koele, natte zomers zijn de kersen gevoelig voor grauwe schimmel.

 

Beschermen

Bescherm de bloesems tegen vorst met tuinfleece maar verwijder dit weer wanneer het gevaar geweken is.
Wanneer de vruchten rijpen, moet je ze tegen vogels beschermen met netten. Anders blijven er voor jou geen kersen over. Zorg er wel voor dat er geen dieren in verstrikt kunnen raken. 

 

Voeden

Voeding is heel belangrijk voor een goede groei en oogst. Sprenkel in maart wat organische mest rond de boom en mulch met compost. Blijf de boom gedurende het groeiseizoen regelmatig voeding (wanneer de vruchen rijpen is tomatenvoeding een goed idee) en water geven, waarbij de grond vochtig moet blijven maar niet te nat.  

 

Oogsten

De rijptijd tussen de verschillende kersenrassen varieert. De vroegste rassen zijn half juni rijp, van de laatste kun je eind juli oogsten. De vruchten zijn rijp als ze bij indrukken licht meegeven. De kleur is niet altijd een indicatie, er zijn ook gele en lichtrode kersen! Pluk de kersen met steeltje en al, dan blijven ze langer goed.