Hazelnoot

 

De hazelaar is een algemeen bekende plant, die veel in bosranden wordt aangetroffen. De gewone hazelaar (Corylus avellana) wordt al zeer lang door de mens gebruikt en geteeld. De plant behoort tot één van onze oudste inheemse vruchtsoorten!

 

Rassen

Reeds lange tijd bestaan er enkele rassen, die geselecteerd zijn op vruchtgrootte, bloeiperiode en opbrengst. Als je overgaat tot de aanplant van een hazelaar, moet je tenminste twee rassen bij elkaar plaatsen. Bij de keuze van het bestuivende ras, moet je rekening houden met de aanwezigheid van voldoende katjes per struik. In de meeste gevallen is het ras Cosford een goede bestuiver.Goede vruchtdragende rassen zijn onder meer: Halle'sche Riesen (een oud ras met tamelijk brede groeiwijze en vrij grote, ronde en glanzende vruchten), Lange Spaanse (een trage groeier met grote, ovale vruchten die alleen geschikt zijn voor verse consumptie), Webb's Prize Cob (een matige groeier met een rijke en vroege opbrengst van langwerpige noten), Witpit Lambertsnoot (langzame groeier met kleine vruchten en geschikt voor de wat kleinere tuin) en Roodpit Lambertsnoot (wordt niet hoog maar wel breed, zeer smakelijke noten).

 

Grond

De hazelaar groeit graag op voedselrijke, vochthoudende gronden met veel humus. De hazelaar heeft een oppervlakkig wortelgestel en je moet de bodem dus niet te diep bewerken om beschadiging aan de wortels te voorkomen. Het is raadzaam om de grond rond de stam vrij van planten en onkruid te houden.

 

Planten

Plant een hazelaar net zo diep als hij bij de kweker stond. Dit kun je zien door een verkleuring van de stam. Maak een ruim plantgat dat met losse, voedzame grond wordt aangevuld. Afhankelijk van het ras is de plantafstand zo'n 3 tot 5 meter. Bij het planten wordt een hoofdtak aangehouden en tot 30 à 40 centimeter teruggesnoeid. De overige takken worden helemaal weggenomen. Het volgend jaar zullen er veel zijscheuten ontstaan. 

 

Vermeerderen

Hazelaars kun je vermeerderen door zaaien, stekken of afleggen. Bij zaaien weet je nooit of de eigenschappen van de moederplant terugkomen. Je kunt ook stekken. Dat gaat als volgt: gesnoeide takken steek je in het najaar of vroege winter diep in de aarde waarbij je drie tot vier ogen boven de grond houdt. Tijdens de zomer kunt je ook groene takjes laten wortelen met behulp van stekpoeder. Het best kun je echter afleggen: buig enkele jonge scheuten naar de grond en aard ze aan. Op de plaats waar ze de aarde raken zullen wortels en nieuwe scheuten ontstaan. Die kun je een jaar later afsteken en elders planten. 

 

Leiden, vormen en snoeien

De vruchten van de hazelaar ontwikkelen zich aan overjarige twijgen. Een goede belichting is nodig zodat je moet streven naar een plant met een open structuur. Verder hoef je nauwelijks te snoeien. Haal enkel dood of ziek hout weg, of takken die in de weg zitten of kruisen. Doe dit eind februari of in juni.

 

Bestuiven

De hazelaar is een éénhuizige plant, dat wil zeggen zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen komen aan dezelfde plant voor. De mannelijke bloemen zijn de katjes, die vroeg in het voorjaar bloeien. De hazelaar is een windbestuiver, het stuifmeel wordt door de wind overgebracht. Er komt geen insect aan te pas! De vrouwelijke bloemen zijn zo klein, dat je ze nauwelijks kunt zien. Ongelukkigerwijs bloeien mannelijke en vrouwelijke bloemen aan één boom meestal niet tegelijkertijd, dus je zult twee hazelaars nodig hebben als je vruchten wilt. Informeer bij de kweker welke soorten elkaar bestuiven!  

 

Voeden

De behoefte aan stikstof en kali kan bij hazelnoten worden gegeven door ieder jaar of om de twee jaar stalmest te geven. Hierdoor wordt ook het humusgehalte van de bodem verbeterd.

Kun je niet aan stalmest komen, gebruik dan compost vermengd met koemest in korrelvorm. Vooral in de zomermaanden is de vochtbehoefte groot. In droge zomers moet extra water worden gegeven om een goede ontwikkeling van plant en vrucht te waarborgen.

 

Ziekten en plagen

Hazelaars worden zelden getroffen door schimmels, virussen of bacteriën. Wel kan er een kleine insectenplaag optreden in de vorm van luizen, mijten, boorders of snuitkevers. Kijk hier om te zien hoe je die kunt bestrijden. 

 

Beschermen

Je hoeft niet te beschermen tegen vogels of insecten. Wacht je met oogsten tot de noten zijn gevallen, dan moet je rekening houden met forse concurrentie van muizen en eekhoorns!  

 

Oogsten

Na 4 tot 5 jaar komt de plant in productie. De oogsttijd van de vruchten valt, afhankelijk van het ras, van eind agustus tot oktober. Ze zijn niet tegelijkertijd rijp, zodat enige keren doorgeplukt moet worden of met tussenpozen moet worden geraapt.
De noten kunnen in een luchtige ruimte worden gedroogd. Beter is het om ze in de zon te drogen. Dan worden ze mooier en donkerder van kleur. De kernen kunnen ook van het omhulsel worden ontdaan en worden ingevroren in de diepvries. Ze kunnen dan zeer lang worden bewaard.