Ree

 

De ree is een klein, algemeen soort hert dat voornamelijk in Europa voorkomt. De meest bekende ree ter wereld: Bambi!

 

Anatomie

De ree heeft een zandgele tot roodbruine zomervacht, 's winters is deze meer grijsbruin tot zwart van kleur. Volwassen dieren hebben geen vlekken, jongen hebben die wel. Duidelijk zichtbaar is de witte tot gelige rompvlek. Bij mannetjes is deze vlek 's zomers vrij onduidelijk. De neus is zwart, en de kin is wit. De staart is vrij klein. 's Winters steekt bij het vrouwtje een bosje witte haren tussen de achterpoten naar achteren, die op een staart lijkt. Het volwassen mannetje (reebok) heeft een eenvoudig gewei, bestaande uit hoogstens drie punten. Het gewei is maximaal 25 centimeter lang. 's Winters groeit het gewei, en de basthuid wordt afgeschuurd tussen maart en juni. Tussen oktober en januari wordt het gewei afgeworpen. Een enkele keer komen ook vrouwtjes met een gewei voor.

 

Voedsel

De ree is een "knabbelaar": hij eet bramen, bessen, twijgen, scheuten, knoppen en loten van struiken en bomen als rozenstruiken en coniferen, kruiden, grassen, bladeren, noten, paddenstoelen en landbouwgewassen als tulpen, granen en kroppen. 's Zomers voedt hij zich ook met jonge blaadjes, en in de herfst ook met eikels, terwijl knoppen en twijgen 's winters meer worden gegeten. Hij is vrij selectief en eet enkel de meest voedzame delen van een plant. De ree is een herkauwer. 

 

Gedrag

De ree is voornamelijk in de schemering actief. Van september tot april is dat voornamelijk 's nachts. Van mei tot augustus is hij ook meer overdag actief. In gebieden waar hij niet wordt verstoord, laat hij zich ook meer overdag zien.
Beide geslachten hebben het grootste deel van het jaar een territorium. Meestal overlapt het territorium van een mannetje met dat van een of meerdere vrouwtjes. De territoria van mannetjes overlappen niet met elkaar, en de grenzen van een territorium worden over het algemeen bepaald door de grenzen met aangrenzende territoria van andere mannetjes. Territoria van vrouwtjes overlappen over het algemeen ook niet met elkaar, maar soms overlapt het territorium van een ouder vrouwtje geheel of gedeeltelijk met dat van haar dochters.

Reeën leven over het algemeen solitair. Soms leven reeën in kleine groepjes van een vrouwtje, haar kalveren en soms een bok. Eenjarige reeën leven meestal ook in groepjes. Eenjarige vrouwtjes leven meestal in groepjes van twee, eenjarige bokken in groepjes van twee tot vier, soms met oudere bokken zonder een eigen territorium.
's Winters zijn reeën minder territoriaal, mogelijk omdat de dieren energie moeten besparen door voedselschaarste, of omdat door voedselschaarste dieren vaker hun eigen territorium moeten verlaten om voedsel te vinden. Ze kunnen zich dan zelfs samenvoegen in kudden van tot wel dertig dieren, met een duidelijke hiërarchie tussen de bokken.
Het ree wordt maximaal twintig jaar oud, maar de meeste dieren worden in het wild slechts zeven of acht jaar oud. Vrouwtjes worden iets ouder dan mannetjes.

 

Voortplanting

De ree kent een verlengde draagtijd. De bronsttijd valt in juli en augustus. Pas eind december, na een verlengde draagtijd van 150 dagen, komt het embryo tot ontwikkeling. Hierna duurt het nog zo'n 144 dagen voordat het kalf wordt geboren (eind mei, begin juni). Vrouwtjes die niet in de zomer drachtig waren, raken in oktober een tweede keer bronstig. Deze dieren zullen geen verlengde draagtijd ondervinden, en hun kalveren worden rond dezelfde tijd geworpen als bij die van dieren die in de zomer wel drachtig raakten.
Driekwart van alle worpen zijn tweelingen, maar ook eenlingen en drielingen komen voor. Het jong heeft een bruinig zwarte vacht met rijen witte vlekken over de rug en de flanken. Op de bovenlip loopt een duidelijke zwarte snor. Na zes weken vervagen de vlekken, en in oktober zijn de vlekken verdwenen. De zoogtijd duurt zes tot tien weken. Wanneer ze niet worden gezoogd, zijn de kalveren alleen. Tweelingen worden meestal apart van elkaar gezoogd, zo'n twintig meter uit elkaar.

Het jong blijft bij de moeder tot de volgende worp, waarna het wordt weggejaagd. Meestal zijn dieren na veertien maanden geslachtsrijp, maar er zijn gevallen bekend waarbij dieren al na vier maanden geslachtsrijp waren.  

 

Vijanden

De belangrijkste vijand van de ree is de lynx. Ook wolven, bruine beren en honden jagen op reeën. Jonge kalfjes vallen wel eens ten prooi aan arenden, vossen, wilde katten en wilde zwijnen. Vooral in de eerste weken na de geboorte zijn de kalveren gevoelig. Ook sterven veel dieren in de winter door infecties aan de luchtwegen of voedselgebrek.
 

Leefgebied

De ree leeft bosachtige streken met open plekken en aangrenzende velden. Soms is hij ook te zien in hoge heidevelden. In de schemering waagt hij zich ook in meer open terrein. In sommige gebieden in Europa leeft hij echter ook in open landbouwgebieden, mits er voldoende beschutting en voedsel in de buurt is. In sommige gebieden wordt de ree aangetrokken door de beplanting van (moes)tuinen. 
 

De ree in Nederland

De ree komt in vrijwel geheel Nederland voor. De ree staat niet op de Nederlandse Rode Lijst voor zoogdieren en wordt dus niet bedreigd. In Nederland komen niet veel reeën door roofdieren om het leven. Honden mogen over het algemeen in natuurgebieden niet los lopen. De "normale" wilde predatoren van volwassen dieren zijn in Nederland niet aanwezig. Het verkeer is een van de grootste doodsoorzaken voor de ree. Ook de ballonvaart doet hieraan geen goed: te laag overvliegende ballonnen doen het wild opschrikken dat dan vaak de weg opschiet. Daarnaast wordt er op de ree veel gejaagd. In Nederland werden er in 1994 meer dan 11.000 reeën geschoten. Ten opzichte van de voorgaande decennia is dit een verveelvoudiging, doordat er steeds meer reeën komen. De motieven die voor de jacht op de ree gegeven worden: schade aan de landbouw en schade door verkeersongelukken. Soms wordt als argument gebruikt dat de ree van een cultuurvlieder een cultuurvolger wordt en steeds dichter bij woonwijken komt.

 

Reeën in je tuin lokken

Eerlijk is eerlijk: de kans om een ree in je tuin te krijgen is erg klein. Alleen wanneer je tuin in een bosrijk gebied of pal in de duinen ligt, maak je een heel kleine kans. Dat wil zeggen, als je tuiniert aan een bosrand. De ree heeft behoefte aan beschutting en rust in dicht struikgewas als bramenstruiken, heggen en coniferen. Hierin zul je dus moeten voorzien. In strenge winters kun je de reeën bijvoeren, in zachte winters is dat niet nodig.

 

Reeën uit je tuin weren

Niet alle tuinkabouters zitten te wachten op reeën in de tuin. Als ze regelmatig terugkomen, kunnen ze je geliefde tuinplanten tot op de grond kaalvreten. Er zijn wel enkele manieren om deze dieren uit je tuin te weren. De meest voor de hand liggende: een hek. 

Maar dat moet dan wel behoorlijk hoog zijn want deze dieren kunnen heel goed springen. Een andere optie is om sterkruikende planten als (sier)uien, lavendel of rozemarijn tussen de beplanting te zetten. Hier houden reeën echt niet van. Een nogal onorthodoxe oplossing: hang een paar nylon kousen met mensenhaar op. Dat blijkt reeën op een afstand te houden.