(T)huismuis

 

 

De huismuis leeft in een grote verscheidenheid aan leefgebieden, maar bijna altijd in de buurt van de mens. Onder andere in huizen, winkels, fabrieken, pakhuizen en molens, stallen en heggen zijn ze te vinden. Reken maar dat er ook in jouw tuin wel een paar rondtrippelen. Het aanpassingsvermogen van de huismuis aan zijn omgeving is enorm.

 

 

Muzikale muizen!

In 2005 hebben wetenschappers van de Universiteit van Washington een onderzoek gepubliceerd, waaruit blijkt dat muizen muziek maken. Door middel van ultrasone klanken maken zij onwillekeurig geluiden om vrouwelijke muizen te verleiden. Deze klanken zijn te vergelijken met het gefluit van vogels. De muizenmuziek voldoet aan een bepaalde logica en is zelfs ingedeeld in verschillende frasen. Voor het uitbrengen van dit onderzoek werd gedacht dat de geluiden die muizen voortbrengen, willekeurig waren en geen enkel nut hadden.

 

Anatomie

Huismuizen hebben een zachte, bruingrijze vacht die op de buik iets lichter is dan op de rug. Ze hebben grote ogen en oren en zijn behept met een karakteristieke muffe geur. De geringde, geschubde staart is ongeveer even lang als de rest van het beestje. De grootte is onder andere afhankelijk van de habitat: muizen op eilanden zijn vaak groter dan op het vasteland (pech als je in Zeeland of op de Wadden woont!). Vrouwtjes zijn meestal zwaarder dan mannetjes. 

 

Gedrag

Huismuizen zijn echte alleseters. Ze hebben een voorkeur voor granen, zaden, noten, wortelen en insecten, larven en wormen, maar bij gebrek aan beter voedsel kunnen ze ook papier of zelfs zeep en lijm eten. In de winter kun je ze aan de vetbollen in je tuin zien bungelen. Voedsel pakken ze beet met hun voorpoten en eten het dan op. Huismuizen kunnen overleven zonder water te drinken, zolang het voedsel dat ze eten voor minstens 15 à 16 procent uit water bestaat.
Deze diertjes zijn voornamelijk 's nachts actief. Ze maken een rond hol in de grond, dat met een ingang is verbonden met een nestkamer, die op twintig centimeter diepte ligt. Soms leggen ze ook voedselvoorraden aan, in heuveltjes van tot wel 50 centimeter hoog. In gebouwen leven ze onder de vloer of tussen opgeslagen artikelen.
Agressiviteit is afhankelijk van groepsgrootte. Kleine familiegroepjes zullen enkel vreemde muizen aanvallen, maar binnen middelgrote groepen hebben mannetjes meestal een territorium en één of meer vrouwtjes, die ze fel verdedigen tegen andere mannetjes. In grote groepen zijn er ook onderdanige dieren, die geen territoria zullen stichten en zich niet zullen voortplanten.

Levensduur en gevaren

Huismuizen kunnen maximaal dertig maanden oud worden, maar omdat ze veel vijanden hebben leven ze soms nog geen half jaar, en zelden meer dan 18 maanden. Vrouwtjes worden meestal ouder dan mannetjes. In de tuin zijn hun natuurlijke vijanden katten, uilen en andere roofvogels en vossen. Binnenshuis hebben ze echter weinig vijanden. Ook sterven er veel dieren door winterse kou en voedseltekorten. De hoogste sterfte is onder jongen.
De huismuis is in Nederland (in tegenstelling tot de meeste in het wild levende dieren) niet beschermd omdat het een plaagdier kan zijn. Ze kunnen door hun snelle voortplanting in korte tijd enorme groepen vormen.

 

Voortplanting

De huismuis plant zich razendsnel voort. Hij kan het gehele jaar door meerdere nesten krijgen en jongen zijn al na enkele weken geslachtsrijp.
Het vrouwtje kan vijf tot tien keer per jaar jongen werpen met drie tot twaalf jongen per worp. De draagtijd is 19 tot 21 dagen. Het nest bestaat uit allerhande versnipperd materiaal als gras en papier. De jongen komen kaal, doof en blind ter wereld. Ze worden voornamelijk verzorgd door de moeder. Na drie weken verlaten de jongen het nest. Als ze zes tot twaalf weken oud zijn, zijn ze geslachtsrijp.  

 

Muizen in de tuin bestrijden

Muizen hebben behoefte aan beschutting. Ruim bij muizenoverlast daarom de rommel rond het huis zoveel mogelijk op en verwijder eventueel bodembedekkers. In de tuin mag door particulieren geen giftig lokaas worden uitgelegd. 

Als de preventieve maatregelen onvoldoende zijn, kun je een eenvoudige val maken door een emmer in te graven. In de emmer doe je wat voer. Controleer geregeld of er geen muis inzit en dek de emmer af als het regent. Laat de gevangen muizen minstens 1 kilometer van huis weer vrij in bos of park. Een ouderwetse muizenval is barbaars!
In moestuincomplexen en op het platteland kan worden gedacht aan het plaatsen van een nestkast voor torenvalken. Meestal wordt deze hoog boven de bomen geplaatst, bijvoorbeeld op een oude telefoonpaal. Een torenvalk vangt 2 tot 3 muizen per dag. Ook nestelgelegenheid voor een kerkuil of ransuil kan helpen tegen muizenplagen.
En als dat allemaal niet helpt: neem een kat, liefst één die op een boerderij is opgegroeid en weet wat hij met een muis moet doen!