Preventieve maatregelen


In de loop van het groeiseizoen kan worden gespoten met middelen op plantaardige basis, zoals extracten, om ziekten en aantasting te voorkomen.

 

Door de bespuitingen worden de planten sterker en weerbaarder tegen ziekten. Voorbeelden van dergelijke middelen zijn heermoesthee tegen schimmelziekten, brandnetelextract tegen bladluizen en jonge rupsen, zeewierextract, brandnetelgier en gesteentemeel (= bentoniet) om de bladeren te versterken. Al deze middelen werken het beste wanneer de planten iedere 14 dagen worden bespoten.

 

Naast deze maatregelen zijn er ook nog heel specifieke maatregelen te noemen om ziekten te voorkomen. Enkele voorbeelden zijn: insectengaas plaatsen na het zaaien van worteltjes, uien en radijsjes om wormstekigheid te voorkomen. Koolkragen gaan bij alle kolen aantasting door de koolvlieg tegen. Lijmbanden die je in oktober aanbrengt rond de stam van fruitbomen voorkomen een ernstige aantasting door de wintervlinder.