Boerenkool

 

Boerenkool is een wintergroente bij uitstek. Omdat hij winterhard is, kun je er de hele koudeperiode van oogsten. 

 

Rassen

Van oudsher zijn er de struikboerenkoolrassen 'Westlandse herfst', 'Westlandse winter' en 'Westlandse Halfhoge Fijngekrulde'. 'Westlandse herfst' heeft fijner gekruld blad dan 'Westlandse Winter', maar kan niet tegen vorst. Daarnaast zijn er hybriderassen beschikbaar, bijvoorbeeld: Blue Type, Fribor, Reflex, Halfhoge Moskrul, Lerchenzungen, Mr. Turner's Cottager's, Pentland Brig, Redbor (donkerrood).

 

 

Grond

Boerenkool doet het goed op alle soorten grond.

 

Vruchtwisseling

Omdat heel veel voedingsgewassen horen tot de grote koolfamilie, moet de vruchtwisseling extra in de gaten worden gehouden om ziekten als knolvoet te voorkomen. Wanneer je op een bed koolsoorten hebt gekweekt, mag je deze de eerste vier jaar niet meer voor deze plantensoort gebruiken.

 

Zaaien

Boerenkool wordt in juni en juli gezaaid. je kunt dit ter plekke doen, maar ook in zaaibedden. Dit gaat als volgt:

  • Maak zaaigeultjes met 50 centimeter tussenruimte. Dat gaat het gemakkelijkste door een hark plat op de grond te leggen en de steel licht aan te drukken. Het geultje moet ongeveer 1 centimeter diep zijn. 
  • Leg of strooi de zaden uit op 8 centimeter van elkaar.
  • Dek het zaad af met vochtige, goed verkruimelde tuin-of potgrond.
  • Druk de aangebrachte grond met een plankje of met de hand licht aan.
  • In droge perioden is het verstandig om het zaaisel moet vochtige jutezakken af te dekken. Zodra de plantjes opkomen, moeten de zakken worden verwijderd. 

 

Planten

De plantjes komen ongeveer twee weken na het zaaien boven de grond. Wanneer ze elkaar beginnen te verdringen zijn ze groot genoeg om op hun definitieve plek in de tuin te worden uitgeplant. Alle soorten houden van een zonnige plek. De plantjes moeten op 50x50 centimeter komen staan. Het verplanten gaat zo:

  • De avond voor het uitplanten worden de potkluiten goed nat gemaakt.
  • Maak op het definitieve bedje met de vinger of met een plantstokje op de voorgeschreven afstanden gaatjes in de grond.
  • Licht de te verplanten plantjes met een plat stokje uit de grond en zorg er daarbij voor dat de wortels niet worden beschadigd.
  • Laat de plantjes met hun wortels in de gemaakte gaatjes zakken, waarbij hun hartjes boven het grondoppervlak moeten uitsteken. Wanneer je te ondiep plant, kan het stammetje gemakkelijk breken door de wind. Tuinier je op een plek waar het erg fel kan waaien? Maak dan een windscherm om de jonge plantjes heen
  • Vul de plantgaatjes met vochtige en goedverkruimelde truingrond en druk het geheel stevig aan.
  • Verplant bij voorkeur op een bewolkte en liefst regenachtige dag. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is het zaak om de plantgaten, voordat je de plantjes erin plaatst, te laten vollopen met water.

 

Dunnen

Als je ter plekke hebt gezaaid, moet je zodanig uitdunnen dat de plantjes op 50x50 centimeter staan.

 

Voeden

Op zandgrond moet tijdens de groei regelmatig worden bijgemest. Zorg er wel voor dat je mest met een stof die niet te veel stikstof bevat. 

 

Ziekten en plagen

  • Zoals alle koolsoorten is boerenkool zeer gevoelig voor knolvoet. Maar ook met de typische insectenplagen die zich bij andere koolgewassen voordoen moeten we rekening houden.
  • Zonder extra maatregelen kun je er zeker van zijn dat de kleine witte maden van de koolvlieg al vlug aan de wortels zullen vreten. Het is aan te raden om  gebruik te maken van een koolkraag rond de stengelvoet zodat de koolvlieg zijn eitjes niet kan afzetten aan de voet van de plant.
  • Ook slakkenaantasting moet wel eens bestreden worden. De vochtige groeiomstandigheden die we aanhouden voor een goede doorgroei trekken ook slakken aan.  Inspecteer de planten dus regelmatig op schade en de aanwezigheid van slijmsporen. 
  • Ook de verschillende koolrupsen mag je verwachten. Rupsen kun je het beste bestrijden als ze nog in een jong stadium zijn.
  • Ook duiven zijn dol op boerenkool!
  • Een veel voorkomend probleem is rand. Vooral de binnenste bladeren vertonen een verdroging of verrotting aan de bladrand. De hoofdoorzaak is een calciumgebrek waardoor de cellen in de bladeren minder sterk worden. Vooral watertekort en te hoge temperaturen zorgen er dan voor dat de cellen afsterven en dat er rand onstaat.

Beschermen

Bescherm boerenkool in de winter met netten tegen duiven. Zorg ervoor dat de vogels hierin niet verstrikt kunnen raken.
Leg koolkragen rond de stengelvoet om te voorkomen dat deze wordt aangevreten door de larven van de koolvlieg. 

 

Oogsten

Je kunt op het gezicht wel beoordelen of boerenkool oogstklaar is. Dit kan gedurende de gehele winter. Je pluk gewoon wat en wanneer je nodig hebt. Boerenkool kun je niet heel lang bewaren.