Framboos

 

Rijpe frambozen zijn een lust voor het oog en een feest voor de tong. Ze zitten ook nog eens vol met vitaminen. Als je ze in de winkel koopt zijn ze duur en ook nog over hun hoogtepunt heen. Het is daarom een goed idee ze zelf te kweken.

 

Rassen

De framboos is verre familie van de roos. Een nauwere verwantschap is er met de braam, Japanse wijnbes en loganbessen. De plant komt in Nederland ook in het wild voor. De vruch is sinds de zestiende eeuw in cultuur.
Bij het kiezen van frambozenstruiken is het belangrijk om te weten dat er twee verschillende typen frambozen zijn: zomer- en herstframbozen. Onder andere Glen Amble, Malling Promise, Marwé en Tulameen zijn zomerframbozen en geven vruchten in juni en juli. Autumn Bliss, Fallgold en Polka zijn voorbeelden van herfstframbozen. Zij geven vruchten van half augustus tot eind oktober. De vruchten van herfstframbozen zijn kleiner dan die van de zomervarianten, maar ook minder ziektegevoelig. Om lang frambozen te kunnen plukken, plant je het liefst van beide soorten minimaal één. 

Grond

Frambozen stellen geen buitensporige eisen aan hun omgeving: de planten zijn tevreden met vochthoudende, goed doorlatende grond die liefst wat aan de zure kant is. Op te natte grond of grond met een slechte structuur hebben de planten het slecht naar hun zin. Zorg ervoor dat in de winter de grondwaterstand niet te hoog is. 

 

Planten

Frambozen zijn gesteld op een beschutte plek, bij voorkeur in de zon, maar nemen ook genoegen met halfschaduw. Plant ze bij voorkeur in rijen, op 30-50 centimeter van elkaar. Heb je meer dan één rij, dan moet er ongeveer 1,4 meter tussen de rijen zitten. Doe dit het liefst in november, zodat de planten nog vóór de winter aanslaan. Plant in ieder geval niet meer na maart. Breng na het planten van de frambozen een 2 cm. dikke laag grove compost aan en kort de planten in tot op een lengte van 40-50 centimeter om de hergroei te bevorderen. Al gauw vormt de plant dan nieuwe grondscheuten. Zodra deze ongeveer 20 centimeter lang zijn, kan de oude twijg tot aan de grond worden weggesnoeid. 

 

 

Vermeerderen

Frambozen kun je vermeerderen door zaaien of stekken. Bij zaaien weet je echter nooit of de eigenschappen van de moederplant terugkomen. Je kunt beter stekken. Dat gaat als volgt: jonge éénjarige scheuten van 50 centimeter steek je schuin 30 cm diep in de grond. Het jaar daarop zijn ze beworteld en kun je ze op hun plaats zetten. 

 

Leiden, vormen en snoeien

Frambozen zijn leiplanten, vooral de twijgen van de zomerframboos kunnen niet zonder extra steun. Span daarom horizontale draden, op een hoogte van 70 en 150 centimeter. Hier kun je de stengels aan vastmaken. In tegenstelling tot zomerframbozen hoeven herfstframbozen niet te worden geleid (het mág natuurlijk wel).

 

 

Zomerframbozen snoeien
Zomerframbozen dragen vrucht op hout dat in het voorgaande seizoen is gevormd. Neem ze bij voorkeur direct na de oogst onder handen en knip de takken die vrucht hebben gedragen bij de grond af. De struik heeft intussen zelf al voor meer dan voldoende vervangende scheuten gezorgd. In het voorjaar (het tweede voorjaar na het planten) worden de sterkste exemplaren vastgemaakt aan de draden. Dit is het nieuwe "productiehout". Knip deze scheuten 10 tot 15 centimeter boven de draden af en kort ook eventuele zijtakjes in tot op twee knoppen. Haal overtollige scheuten en scheuten die te ver uit de rij groeien weg. Hoe luchtiger en overzichtelijker de plant, hoe minder kans er is op schimmelziekten. 

 

Herfstframbozen snoeien
Herfstframbozen dragen vrucht op hout dat in hetzelfde jaar is gevormd. Ze worden tussen december en februari gesnoeid. Hierbij worden alle takken bij de grond afgeknipt. In het voorjaar kies je twaalf mooie, nieuwe scheuten om van te oogsten. De rest is overtollig en moet worden weggehaald.

 

Bestuiven

Een frambozenstruik is een eenhuizige en tweeslachtige plant. Aan één bloem zitten zowel vrouwelijke als mannelijke delen, die door bijen en hommels worden bestoven. Er is geen kruisbestuiving nodig. Je hoeft dus geen verschillende rassen te planten om vruchten te kunnen oogsten. 

 

Voeden

Geef geen mest met veel stikstof: je krijgt dan wel veel blaadjes, maar niet veel vruchten. Een samengestelde organische meststof in korrelvorm is geschikter.

Tijdens de periode dat de plant vrucht draagt, kun je hem bijvoeden met tomatenmest. Mulchen met compost vermengd met tuinturf wordt zeer op prijs gesteld. Geef water in periodes van droogte, giet de struiken altijd van onder aan en sproei nooit over de planten heen. Het onnodig bevochtigen van de plant verhoogt de kans op vruchtrot. 

 

Ziekten en plagen

Er is een aantal kwalen waar frambozen last van kunnen hebben. Op te natte grond treedt soms wortelsterfte op. Is de grond te kalkrijk, dan geeft dit gebreksziekte (geel blad). Bij regenachtig weer worden de vruchten soms aangetast door vrucht of grijsrot (Botrytis). Zomerframbozen zijn vatbaar voor zogenaamde stengelsterfte. Deze schimmelziekte heeft het plaatselijk afsterven van twijgen tot gevolg. Verwijder het zieke hout en vernietig dit (niet op de composthoop!). De frambozenkever (Byturus tomentosus) legt zijn eitjes in de bloemknoppen en bloesems, met als gevolg kleine larfjes in de vruchten. Frambozen die hierdoor zijn aangetast kun je het best vernietigen, zodat de kevers later niet in de grond kunnen overwinteren. Laat geen verdroogde vruchten en bladeren onder de planten liggen, en ruim snoeihout meteen op.  

 

Beschermen

Wanneer de eerste vruchten verschijnen, breekt de tijd aan om de frambozen met netten tegen vogels te beschermen. Zorg er wel voor dat er geen dieren in de netten verstrikt kunnen raken!

 

Oogsten

De bloei en rijping van de framboos vinden van boven naar beneden langs de stengel plaats. Het is een verzamelvrucht die bestaat uit een groot aantal steenvruchtjes. Frambozen zijn rijp als ze zacht en geurig zijn. Ze laten ook meteen los van de bloembodem als je ze aanraakt. Knip de rijpe vruchten voorzichtig af met een schaartje. De vruchten rijpen na de pluk nog na zodat je ze eventueel wat minder rijp kunt plukken. Wacht niet te lang met consumeren of verwerken. Frambozen zijn erg bederfelijk!