Voederen

 

Wintergasten

Dat is nu het leuke van een vogeltuin: in elk seizoen maak je andere gasten mee. In de nazomer trekken de insectenetende broedvogeltjes weg naar het warme zuiden en hun plaats wordt ingenomen door zwervers uit het koude noorden. Zelfs de spreeuwen zijn niet dezelfde als die in de zomer in je tuin zaten te broeden. Deze nieuwe spreeuwen komen uit Rusland en omstreken; voor hen is ons land een bijna subtropisch oord. Net als de andere vogels komen ze op het voedsel af dat je ze voorzet. Centrum van gastvrijheid is een voedertafel of -huisje. Plaats dat op een open, overzichtelijke plek, buiten bereik van katten en het liefst op een paal van minimaal anderhalve meter hoog.

Voederhuisjes

Voederhuisjes zijn te koop in allerlei soorten en maten. Het dakje dat erop zit, heeft het voordeel dat het gestrooide voer niet nat wordt. Nadeel is dat sommige vogels er moeilijk op kunnen landen.

Een simpele voedertafel is gemakkelijk zelf te maken. Hij bestaat uit een plank met lage opstaande randen op een paal. Openingen op de hoeken zorgen voor afvoer van regenwater. Zo'n tafel heeft als voordeel dat de vogels er gemakkelijk op kunnen landen en dat je ze beter kunt zien. Nadeel is dat het voedsel nat wordt en kan gaan schimmelen.

Waar je ook voor kiest, belangrijk is dat je het huisje of de tafel regelmatig schoonmaakt met heet water en een borstel. Zo verwijder je uitwerpselen, beschimmelde resten en allerlei bacteriën waar vogels ziek van kunnen worden.

 

Nog meer voederplaatsen

Een voederhuisje of -tafel is ervoor om voer op uit te strooien of om er bakjes met speciaal voedsel op te zetten. Maar er zijn meer mogelijkheden om de vogels te bedienen. Zo zijn er vogels die het liefst op de grond eten. Voor hen kun je op het gezoon een speciale strooiplaats aanleggen, afgezet met stenen. Er zijn ook speciale voedersilo's in de handel, voorzien van een berschermende kooi. Dit om te voorkomen dat er rondzwervende dieren als muizen of eekhoorns aan het voedsel zitten.
Vogels als mezen, sijsjes en spechten eten liever bungelend dan zittend op een voedertafel. Behalve met vetbollen en pindanetjes kun je deze vogels trakteren op een uitgebreid aanbod van alle mogelijke hangende toestellen, waar ze zaden en pinda's uit kunnen peuteren.
Het vogelinformatiecentrum van de Vogelbescherming Nederland in Zeist biedt een ruime keuze uit verantwoorde en slimme voedselautomaten voor allerhande soorten vogels. Het enige wat je hoeft te doen is de goede plek uitkiezen waar je ze kunt ophangen. Dus buiten bereik van katten, met een vluchtbosje in de buurt en mogelijk vlak voor het raam, waar je van heel dichtbij kunt genieten van de smullende vogels.

Wanneer voederen

's Morgens vroeg is het een drukte van belang rond de voedertafel. De vogels hebben de hele lange nacht niet kunnen eten en rammelen nu van de honger. Kleine vogeltjes verliezen 's nachts soms wel tien procent van hun lichaamsgewicht. Door hun lichaamstemperatuur van veertig graden hebben ze een hoge verbranding. Zorg er dus voor dat de tafel op dat moment goed gevuld is (vul 's avonds het voer aan).

Met regelmaat voeren is belangrijk. De vogels moeten op je kunnen rekenen! Vaak hebben ze elke dag een vaste route en weten ze precies wat er waar te halen valt. Op deze manier komen ze de winter door.

Begin met de wintervoedering vanaf november. Ook na de winter kun je met mate blijven voeren. Als de vogels eieren leggen en jongen hebben, kunnen ze wel iets extra's gebruiken. Hetzelfde geldt voor de late zomer, wanneer de rui intreedt. Meestal vinden vogels zelf voldoende voedsel, maar met slecht weer kunnen ze je hulp goed gebruiken....

 

Over smaak valt niet te twisten

Hieronder wat tips over wat je het beste kunt voeren aan de verschillende vogelsoorten in je tuin:

  • Merel, kransvogel, koperwiek, zanglijster en spreeuw:
    Deze groep vogels kun je voeren op een strooiplaats op de grond. Geef ze brood, gewelde krenten en rozijnen, geraspte kaas, fruit, schillen, klokhuizen, alle soorten bessen, gekookte rijst of aardappel
  • Koolmees, pimpelmees, kuifmees, zwarte mees en staartmees:
    Voeren op de voedertafel of -huisje en ophangen in bomen of struiken (buiten het bereik van katten). Geef ze vetbollen, ongebrande en ongezouten pinda's, halve kokosnoot, vogelzaad, zonnepitten
  • Specht, boomklever en boomkruiper:
    Voer op een rustige plek in de tuin. Maak het voer vast aan takken of boomstammen. Geef ze spekzwoerd, ongezouten pinda's en noten, vetbollen, zonnepitten, kaas zonder korst, ongezouten pindakaas (aan de boom smeren)
  • Huismus, ringmus, vink, keep en groenling:
    Voedsel op de grond strooien maar op de voedertafel kan ook. Geef ze: bruin brood, onkruidzaden, gemengd strooizaad, zonnepitten.
  • Winterkoning, heggemus en roodborst:
    Dit zijn kieskeurige insectenetertjes en vaak nog schuw ook. Op de voedertafel komen ze niet graag. Zet het voer in schaaltjes onder heggen of struiken. Geef ze universeel voer, meelwormen, broodkruimels, maden, larven, ongekookte havermout.

 

Zelf vetbollen maken

  • Meng in een grote kom universeel vogelvoer, muesli, rozijnen, pinda's etc. Je kunt ook speciaal voer voor insecteneters gebruiken.
  • Smelt in een pan enige blokken Ossenwit of iets dergelijks. Als het helemaal gesmolten is laat je het afkoelen tot het mengsel dik begint te worden.
  • Meng dan het mengsel erdoorheen en laat nog wat verder afkoelen.
  • Wanneer het mengsel zover is afgekoeld dat je het kunt kneden, doe je het in bekertjes waarin je eerder al een spijker aan een touwtje hebt gehangen.
  • Wanneer de blokken hard geworden zijn, kun je de bekertjes ervanaf pellen.
  • Je kunt ze nu ophangen op een plek waar de vogels er veilig van kunnen eten (buiten het bereik van katten en eventuele roofvogels!).