Oorwormen

 

Veel tuinkabouters beschouwen de oorworm als een schadelijk dier. Dit dankt het beestje ongetwijfeld aan zijn meer dan onaantrekkelijke uiterlijk. Echter, fruittelers weten beter: oorwormen eten bladluizen en andere schadelijke insecten en zijn dus in feite nuttig.

 

Oorwormen zijn nachtdieren, dus overdag zie je ze niet zo vaak. Hij verbegt zich dan onder stenen, planken, bladeren etc. Bij verstoring slaat het schuwe dier meteen op de vlucht. Oorwormen zijn geen kevers maar behoren tot dezelfde orde als de kakkerlak (ook al zo populair, maar dan wel terecht).

Anatomie

Het lichaam is slank, afgeplat en glanzend bruin. De antennes zijn lang en de poten relatief kort. Aan het achterlijf zit een tang en hieraan kun je het geslacht van het insect bepalen. Ze gebruiken deze om insecten te grijpen, belagers af te weren of om hun vleugels te ontplooien. Vleugels? Jazeker, ze kunnen inderdaad vliegen maar doen dit slechts zelden.

 

Nuttig of schadelijk?
Oorwormen zijn omstreden waar het hun nuttigheid betreft. Dit behoeft enige uitleg. Op het menu van de oorworm staan onder andere bladweefsel en rijpe vruchten. Als zodanig kan hij schade veroorzaken. Daarnaast, en in veel grotere mate, eet hij een hele serie aan schadelijke insecten die in de tuin voorkomen en dat maakt hem dan weer nuttig.
In de fruitteelt zet men oorwormen in om de appelbloedluis en perenbladvlo te vernietigen. In je eigen achtertuin eet het dier allerlei soorten bladluis, bladvlooien en de rupsjes van de bladroller.

 

Vangen
In plaats van de oorworm te verdelgen, kun je hem dan ook beter vangen en loslaten op plaatsen waar veel schadelijker insecten voorkomen. Je vangt ze door schuilhokjes voor ze te maken in de vorm van omgekeerde bloempotjes met wat hooi of stro erin. Deze plaats je op een stokje. De oorwormen kruipen hierin om te schuilen. Zet deze schuilhokjes in de avond in de buurt van aangetaste planten en de oorwormen zullen beginnen met het verdelgen van de boosdoeners.  

 

Bijzonderheden
Oorwormen hebben een bepaalde vochtigheidsgraad nodig om te overleven en voelen zich het best bij een temperatuur tussen 26 en 33 graden. Door hun goede aanpassingsvermogen kunnen ze zowel voorkomen in laaggelegen gebieden als in gebergte. Afstanden zijn geen probleem want oorwormen kunnen vliegen, al is dit nog niet zo vaak waargenomen. De oorworm bezit ingenieus gebouwde achtervleugels die hij kan openvouwen als een waaier. Deze zijn zeer dun en half cierkelvormig. Om ze te openen of dicht te vouwen gebruikt de oorworm de tang aan het achterlijf.